Herhaling unité 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling Unité 3

C

Le programme

• Quizvragen: le verbe 'mettre', l'adjectif (bijv. nw.), le pluriel - 10'

• Zelfstandig werken: Maak ex. 17 A + 18 in het boek -10'

Lesdoel

Oefenen met de leerstof van unité 3 

Voorkennis (quizvragen)

•  Log in met de code via Lessonup.com (zie afbeelding).
• Je eigen voornaam invullen.
• Bonne chance!

Het werkwoord 'Mettre' heeft verschillende betekenissen.
Kies de juiste betekenissen

1. Leggen, zetten, aandoen, liggen
2. Leggen, zetten, doen, aantrekken
3. Aandoen, liggen, zetten, aantrekken
4. Leggen, zetten, trekken, aandoen

Vul de juiste vorm van mettre in.
Les enfants ........ la tarte dans le four.

1. Mettre
2. Mettez
3. Mettent
4. Mets

Vul de juiste vorm van mettre in.
Je/ J' ......le beurre dans le frigo (P.C).

1. ai metté
2. ai mis
3. as mis
4. ai mit

Vul de juiste vertaling in.
... le piano dans le salon. (Wij zetten)

Vul de juiste vertaling in.
... ma petite robe noire (Ik trek aan)

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Le lit est grand.
2. Le lit est grande.
3. Le lit est grands

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Monique est très sportive
2. Monique est très sportifs
3. Monique est très sportif
4. Monique est très sportives

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes. une (vieux) dame

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes. des pommes (vert)

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes. des (beau) jeans

Noteer de hele zin:
De rode trui.

Noteer de hele zin:
Het grote meisje

Zelfstandig werken

Maak execice 17 A + 18 in het boek

Devoirs

Het opnemen van de vlog 

+

BOEK B Meenemen

Merci et Bien travaillé

www.exitticket.nl/ticket/4rkcg9