Les 22 Conjunctuur, begrotingsbeleid en monetair beleid

Economie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieWOStudiejaar 6

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag
  • Opgave 7.4 hoofdstuk 2
  • Theorie hoofdstuk 3 en 4
  • Opdrachten H3 en H4
  • Zelf aan de slag
  • Emotioneel afscheid nemen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 7.4 H2
pagina 105

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten

Slide 5 - Tekstslide

Conjunctuur en welvaart
laagconjunctuur invloed op welvaart door negatieve output gap:
  • onvrijwillige werkloosheid groeit
  • meer kosten voor uitkeringen
  • verkopen lopen terug
  • ondernemingen failliet
  • enz.

Slide 6 - Tekstslide

Effecten loon-prijsspiraal
Hogere lonen --> hogere kostprijzen bedrijven --> hogere verkoopprijs --> duur voor consumenten --> hogere lonen --> enzovoort

Slide 7 - Tekstslide

Overheidsingrijpen
kan procyclisch: Overheidsingrijpen versterkt conjunctuurbewegingen. Niet wenselijk, sterke schommelingen hebben sterk effect.

Meestal (tegenwoordig) anticyclisch: tegen de stroming in, zodat de economie minder oververhit raakt en minder 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom van belang?
Overheid kan 2 effecten creëren: inverdieneffecten en uitverdieneffecten.

Inverdieneffecten: Overheid vergroot de bestedingen --> nationaal inkomen stijgt --> belastinginkomsten stijgen --> overheid verdient een deel van de extra bestedingen terug

Slide 9 - Tekstslide

Uitverdieneffecten: Overheid bezuinigt --> nationaal inkomen daalt --> belastinginkomsten dalen --> deel van de bezuiniging wordt teniet gedaan door misgelopen belastinginkomsten

Slide 10 - Tekstslide

Overheid gaat voor anticyclisch
Schulden aflossen in goede tijden
In slechte tijden: lenen, zodat bijvoorbeeld wegen aangelegd kunnen worden, waardoor inkomens stijgen --> vraag stijgt--> consumptie stijgt --> bbp stijgt

Slide 11 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie:
Kan onder andere verbeterd worden door:
Loonmatiging: wanneer lonen lager zijn, worden productiekosten lager per product en is je product interessant voor het buitenland door de lage(re) prijs.
arbeidsproductiviteit: zelfde effect.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Automatische stabilisatoren
  • Progressief belastingstelsel: als winsten en lonen hoog zijn wordt meer belasting betaald en als winsten laag zijn kun je zelfs belastinggeld terugkrijgen (carry back, carry forward)
  • Uitkering: heb je geen loon, krijg je (meestal) een uitkering

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: monetair beleid op conjunctuur

Slide 15 - Tekstslide

ECB
Monetaire beleid in Europa wordt bepaald door de ECB. 3 hoofdtaken:
  • rentebeleid
  • wisselkoersbeleid /maatschappelijk geldhoeveelheidsbeleid

Slide 16 - Tekstslide

Belangrijke bijtaak:
Zorgen dat een bankrun voorkomen wordt. Bij een bankrun haalt iedereen z'n spaartegoeden van een bank, waardoor de bank omvalt. ECB (in NL: DNB) voorkomt dit door depositogarantiestelsel, waarbij je gegarandeerd € 100.000 terugkrijgt als de bank omvalt.

Waarom valt een bank om als mensen hun spaargeld claimen?

Slide 17 - Tekstslide

Maatschappelijke geldhoeveelheid
Hoeveelheid giraal en chartaal geld dat in omloop is. 
Vergroot door opkopen obligaties. Zij 'drukken geld' waarmee zij de obligatie opkopen, zodat het bedrag wat een lening is in euro's bij de schuldeiser/obligatiehouder. De overheid moet vervolgens aan de ECB terugbetalen, waardoor de geldhoeveelheid weer afneemt.

Slide 18 - Tekstslide

Rentebeleid
De ECB kan haar rente (reprorente) aanpassen. Hoe hoger deze rente, hoe minder mensen gaan lenen, hoe minder inflatie, maar ook vermindering economische groei.

Slide 19 - Tekstslide

Wisselkoersen
Waarde wisselkoersen worden net als alle andere factoren in een economie bepaalt. Vraag en aanbod bepalen de prijs.
appreciatie: munt wordt meer waard ten opzichte van andere munt.
depreciatie: munt wordt minder waard ten opzichte van andere munt.

Slide 20 - Tekstslide

Wisselkoersbeleid

Slide 21 - Tekstslide

Betalingsbalans
Vraag en aanbod naar bijv.
dollars, wordt bepaald door
inkomsten en uitgaven.

Slide 22 - Tekstslide

Zwevende wisselkoers als demping:
De munt neemt af in waarde
wanneer het economisch slecht
gaat.
zwakkere munt leidt tot betere
concurrentiepositie, waardoor
het economisch herstel intreedt.

Slide 23 - Tekstslide

Muntunie
Heeft een muntunie (zoals de eurolanden) alleen maar voordelen?

Slide 24 - Tekstslide

Het trilemma van monetair beleid

  • Wel of geen vrij internationaal kapitaalverkeer toestaan.
  • Wel of geen zelfstandig rentebeleid voeren.
  • Een vaste wisselkoers hanteren.

Een centrale bank kan hooguit 2 van deze 3 kiezen

Slide 25 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Slide 26 - Tekstslide