kan procyclisch: Overheidsingrijpen versterkt conjunctuurbewegingen. Niet wenselijk, sterke schommelingen hebben sterk effect.
Meestal (tegenwoordig) anticyclisch: tegen de stroming in, zodat de economie minder oververhit raakt en minder
Slide 8 - Tekstslide
Waarom van belang?
Overheid kan 2 effecten creëren: inverdieneffecten en uitverdieneffecten.
Inverdieneffecten: Overheid vergroot de bestedingen --> nationaal inkomen stijgt --> belastinginkomsten stijgen --> overheid verdient een deel van de extra bestedingen terug
Slide 9 - Tekstslide
Uitverdieneffecten: Overheid bezuinigt --> nationaal inkomen daalt --> belastinginkomsten dalen --> deel van de bezuiniging wordt teniet gedaan door misgelopen belastinginkomsten
Slide 10 - Tekstslide
Overheid gaat voor anticyclisch
Schulden aflossen in goede tijden
In slechte tijden: lenen, zodat bijvoorbeeld wegen aangelegd kunnen worden, waardoor inkomens stijgen --> vraag stijgt--> consumptie stijgt --> bbp stijgt
Slide 11 - Tekstslide
Internationale concurrentiepositie:
Kan onder andere verbeterd worden door:
Loonmatiging: wanneer lonen lager zijn, worden productiekosten lager per product en is je product interessant voor het buitenland door de lage(re) prijs.
arbeidsproductiviteit: zelfde effect.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Automatische stabilisatoren
Progressief belastingstelsel: als winsten en lonen hoog zijn wordt meer belasting betaald en als winsten laag zijn kun je zelfs belastinggeld terugkrijgen (carry back, carry forward)
Uitkering: heb je geen loon, krijg je (meestal) een uitkering
Slide 14 - Tekstslide
Hoofdstuk 4: monetair beleid op conjunctuur
Slide 15 - Tekstslide
ECB
Monetaire beleid in Europa wordt bepaald door de ECB. 3 hoofdtaken:
Zorgen dat een bankrun voorkomen wordt. Bij een bankrun haalt iedereen z'n spaartegoeden van een bank, waardoor de bank omvalt. ECB (in NL: DNB) voorkomt dit door depositogarantiestelsel, waarbij je gegarandeerd € 100.000 terugkrijgt als de bank omvalt.
Waarom valt een bank om als mensen hun spaargeld claimen?
Slide 17 - Tekstslide
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Hoeveelheid giraal en chartaal geld dat in omloop is.
Vergroot door opkopen obligaties. Zij 'drukken geld' waarmee zij de obligatie opkopen, zodat het bedrag wat een lening is in euro's bij de schuldeiser/obligatiehouder. De overheid moet vervolgens aan de ECB terugbetalen, waardoor de geldhoeveelheid weer afneemt.
Slide 18 - Tekstslide
Rentebeleid
De ECB kan haar rente (reprorente) aanpassen. Hoe hoger deze rente, hoe minder mensen gaan lenen, hoe minder inflatie, maar ook vermindering economische groei.
Slide 19 - Tekstslide
Wisselkoersen
Waarde wisselkoersen worden net als alle andere factoren in een economie bepaalt. Vraag en aanbod bepalen de prijs.
appreciatie: munt wordt meer waard ten opzichte van andere munt.
depreciatie: munt wordt minder waard ten opzichte van andere munt.
Slide 20 - Tekstslide
Wisselkoersbeleid
Slide 21 - Tekstslide
Betalingsbalans
Vraag en aanbod naar bijv.
dollars, wordt bepaald door
inkomsten en uitgaven.
Slide 22 - Tekstslide
Zwevende wisselkoers als demping:
De munt neemt af in waarde wanneer het economisch slecht gaat.
zwakkere munt leidt tot betere concurrentiepositie, waardoor
het economisch herstel intreedt.
Slide 23 - Tekstslide
Muntunie
Heeft een muntunie (zoals de eurolanden) alleen maar voordelen?
Slide 24 - Tekstslide
Het trilemma van monetair beleid
Wel of geen vrij internationaal kapitaalverkeer toestaan.