2ha chap 0 - herhaling klas 1

Focusleren
Français en classe
Au travail
Herhaling klas 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Focusleren
Français en classe
Au travail
Herhaling klas 1

Slide 1 - Tekstslide

Toets chap 1 + herhaling
2ha2 vrijdag 11 oktober
2ha5 vrijdag 11 oktober
2ha6 woensdag 9 oktober

Toets chap 1 + herhalen 
> ww op -er
> avoir, être      > getallen 0 -100
timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

Focusleren
1. werkwoorden op -er
2. uitgangen -er
3. zelf kiezen


timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Français en classe
  • Tu es en quelle classe?
  • Je suis en quatrième !
  • Tu as quelles matières le mardi ?

  • Le mardi, j'ai gym, physique et histoire.
  • Qui est ton/ta prof préféré(e)?
  • Tu parles français ?
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden op -er

Wat weet jij nog?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Vous (praten) anglais ou français ?
A
On parlez anglais
B
Nous parleons français
C
Nous parlons français
D
On parles français

Slide 7 - Quizvraag

Ils (gamen) Minecraft ou GTA ?
A
Ils jouent GTA.
B
Elles jouent
C
Il joue Minecraft.
D
Il joues GTA.

Slide 8 - Quizvraag

Louis (kijken naar) , c'est ton prof de français! Elle est belle...
A
Louis regardes
B
Louis regarde
C
Louis regardé
D
Louis regardent

Slide 9 - Quizvraag

Mais non... Je ne (kijken naar) pas, j'ai une copine Isabella.
A
Je ne regardes pas
B
Je ne regardez pas
C
Je ne regardent pas
D
Je ne regarde pas

Slide 10 - Quizvraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord 'porter' op.

Les filles ________________ des robes.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het ww 'chercher' op.

Ma mère _______ son portable.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal het werkwoord 'geven'.

Vous __________ les devoirs ? C'est dommage.....

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

le français
l'anglais
les maths

Slide 15 - Tekstslide

Dans ton cahier
Écris dans ton cahier et traduis (vertaal) en néerlandais.

1. Tu es en quelle classe?                    - Je suis en quatrième.

2.  Quelle est ta matière préférée?       - Ma matière préférée c'est (..)

3. Qui est ton/ta prof de (vak)?           - C'est monsieur/madame (..)

4. Il / Elle est sévère ou sympa?         - Il/Elle est (..)

Klaar? Bedenk zelf nog 3 vragen en voer het gesprek met je buur.

Slide 16 - Tekstslide

Au travail
werkbladen
1. werkwoorden -er
2. avoir/être

voorbereiden:
Neem de volgende les jouw "camera" mee. 
Schrijf in je schrift bij elke foto in het Frans een zin.
A: gebruik in elke zin de P.C. (page trente-deux)
B: gebruik 1x een onregelmatige vorm (page trente-trois)

Slide 17 - Tekstslide