3MHV Vraagzinnen en vraagwoorden

Vraagzinnen en vraagwoorden
3MHV (HMA)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vraagzinnen en vraagwoorden
3MHV (HMA)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

1) Vraagzinnen zonder vraagwoord


Lees de uitleg op TB p. 54 (havo/vwo) / p. 127 (mavo). Klik daarna verder om de vragen te beantwoorden. Dit is een herhaling van chapitre 3.


Slide 3 - Tekstslide

Maak de zin op een andere manier vragend: Tu peux venir? Gebruik inversie

Slide 4 - Open vraag

Maak de zin op een andere manier vragend: Tu peux venir? Gebruik 'est-ce que'

Slide 5 - Open vraag

Maak de zin op een andere manier vragend: Il va tomber? Gebruik 'est-ce que'

Slide 6 - Open vraag

Maak de zin op een andere manier vragend: Il va tomber? Gebruik inversie.

Slide 7 - Open vraag

2) Vraagzinnen met vraagwoord


Lees de uitleg op TB p. 54 (havo/vwo) / p. 128 (mavo). Dit is een herhaling van chapitre 3. Klik daarna verder om de vragen te beantwoorden.


Slide 8 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
qui
qu'est-ce que/ qu'est-ce qui
quand
comment

Slide 9 - Sleepvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 10 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
Tu habites ....? à Eindhoven.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 11 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
.... ça coûte? Dix euros.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 12 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
Ton anniversaire est ....? C'est le 5 mars.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 13 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
C'est ....? C'est ta tante Sylvia.
A
qu'est-ce qui
B
comment
C
quand
D
qui

Slide 14 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
.... tu veux?
A
qu'est-ce qui (wat als onderwerp)
B
qu'est-ce que (wat als lijdend voorwerp)

Slide 15 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
.... vous voulez boire?
A
qu'est-ce qui (wat als onderwerp)
B
qu'est-ce que (wat als lijdend voorwerp)

Slide 16 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
.... se passe?
A
qu'est-ce qui (wat als onderwerp)
B
qu'est-ce que (wat als lijdend voorwerp)

Slide 17 - Quizvraag

NIEUW: Quel(le)(s) = welk/wat
Er zijn vier vormen (afhankelijk van het ZN: m/v, ev/mv):

- Tu as QUEL vélo?  
- Tu as QUELLE idée?
- Tu cherches QUELS livres?
- Tu cherches QUELLES raisons?

Slide 18 - Tekstslide

NIEUW: Quel(le)(s) = welk/wat
Je kunt ze ook tegenkomen met "être" ertussen:

- Quel est ton vélo?
- Quelle est ton idée?
- Quels sont tes livres?
- Quelles sont tes raisons?

Slide 19 - Tekstslide

Tu aimes ........................... soupe?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 20 - Quizvraag

Tu aimes ........................... plats?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 21 - Quizvraag

........................... est ta voiture?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 22 - Quizvraag

........................... sont photos?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 23 - Quizvraag

........................... est ton portable?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 24 - Quizvraag

........................... sont tes stylos?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 25 - Quizvraag