2223_T1_ow en ww gez

Welkom
TH1A
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
TH1A

Slide 1 - Tekstslide

Today's planning:
De planning van vandaag:
- Lezen 10 minuten


Do 22 dec toets Spelling 

timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud toets Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd
sterke en zwakke werkwoorden
persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
voltooid deelwoord
onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Zoek de persoonsvorm:
Ik ga naar de bibliotheek.
A
naar
B
ga
C
de
D
ik

Slide 5 - Quizvraag

Zoek de persoonsvorm: Mijn vader heeft gezegd dat ik moet oppassen.
A
heeft
B
heeft, gezegd
C
heeft, moet
D
heeft, gezegd, moet

Slide 6 - Quizvraag

Wat doet Lotje?
Zoek de persoonsvorm.
A
Lotje
B
doet
C
wat

Slide 7 - Quizvraag

Zoek de persoonsvorm

Wie heeft de vuilnisbak buiten gezet?
A
wie
B
heeft
C
de vuilnisbak
D
buiten

Slide 8 - Quizvraag

Mevrouw de Bot legt de zinsdeelproef uit aan klas TH1A .
Alles voor de pv is een zinsdeel

  • Mevrouw de Bot | legt | de zinsdeelproef uit aan klas T2C.
  • De zinsdeelproef | legt | mevrouw de Bot | uit aan klas T2C.
  • Aan klas T2C | legt | mevrouw de Bot | de zinsdeelproef | uit.

Je mag pas een streep zetten als de zin goed loopt!
Mevrouw legt de Bot aan klas T2C uit zinsdeelproef de.


Slide 9 - Tekstslide

Doe de zinsdeelproef. Staan de zinsdeelstrepen correct?

De mentor / herkent / de leerlingen van de brugklas / meteen.

A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Doe de zinsdeelproef. Staan de zinsdeelstrepen correct?

Tijdens het concert / werd / de gitaar / van Nick / gestolen.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Zoek het onderwerp (ow).

Wie of Wat + de persoonsvorm.

Onderwerp
Zin                                          Wie / Wat +pv    Onderwerp
Wij gaan brood kopen. → Wie gaan? →     Wij
 

Slide 12 - Tekstslide

Onderwerp zin

Annie en Piet gaan schaatsen.
A
gaan
B
Annie en Piet
C
gaan schaatsen
D
en

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in onderstaande zin?

'Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.'
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 14 - Quizvraag

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. 
Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag.

Maak: Grammatica zinsdelen Paragraaf 6 ww gez (blz. 210)
Opd. 1 t/m 5   

Slide 16 - Tekstslide