Chapitre 3 Bloc A,B,C,D brugklas
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
le français
timer
0:10
A
de fransman
B
frans
Slide 2 - Quizvraag
l'histoire
timer
0:10
A
geschiedenis
B
aardrijkskunde
Slide 3 - Quizvraag
aller
timer
0:10
A
vallen
B
gaan
Slide 4 - Quizvraag
l'élève
timer
0:10
A
de school
B
de leerling
Slide 5 - Quizvraag
premier
timer
0:10
A
eerste
B
aardig
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
timer
1:00
beginnen
het huis
de rugzak
liever hebben
de les
geweldig
commencer
la maison
le sac à dos
préférer
le cours
génial(e)
Slide 8 - Sleepvraag
manger
timer
0:10
A
eten
B
houden van
Slide 9 - Quizvraag
le matin
timer
0:10
A
de ochtend
B
de middag
Slide 10 - Quizvraag
parler
timer
0:10
A
dragen
B
praten
Slide 11 - Quizvraag
la langue
timer
0:10
A
de taal
B
de rugzak
Slide 12 - Quizvraag
la semaine
timer
0:10
A
de kantine
B
de week
Slide 13 - Quizvraag
timer
1:00
de leraar/de lerares
aardig
aardrijkskunde
tekenen
waarom
slecht
le/la prof
sympa
la géographie
le dessin
pourquoi
nul, nulle
Slide 14 - Sleepvraag
FRANS KLOK
Hoe zeg je ''HET IS.... (4 uur)''?
Hoe zeg je ''HET IS.... (4 uur)''?
timer
1:00
A
C'est...
B
Elle est....
C
On est...
D
Il est ...
Slide 15 - Quizvraag
klok
Il est quatre heures moins le quart.
Il est quatre heures moins le quart.
timer
1:00
Slide 16 - Open vraag
klok
Il est huit heures et demie.
Il est huit heures et demie.
timer
1:00
Slide 17 - Open vraag
Vertel in het Frans hoe laat het is op deze klok.
timer
1:00
Slide 18 - Open vraag
Vertel in het Frans hoe laat het is op deze klok.
timer
1:00
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord timer
1:00
suis
es
est
sommes
êtes
sont
Slide 21 - Sleepvraag
Vul de juiste vorm van être in:
C'________ (être) beau
C'________ (être) beau
timer
0:10
A
es
B
est
C
êtes
D
sommes
Slide 22 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van être in:
Ils ________ (être) sympas.
Ils ________ (être) sympas.
timer
0:10
A
suis
B
es
C
êtes
D
sont
Slide 23 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van être in:
Nous ________ (être) à l'école.
Nous ________ (être) à l'école.
timer
0:10
A
suis
B
est
C
êtes
D
sommes
Slide 24 - Quizvraag
Kies de juiste vorm van être:
Marie ________ (être) en quatrième.
Marie ________ (être) en quatrième.
timer
0:10
A
suis
B
être
C
est
D
es
