3.4 schrijven en formuleren

Nederlands Schrijven
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Doelen

In deze paragraaf leer je: 


- onderhoudende teksten schrijven en overtuigen met argumenten;

- alinea's maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven;

- je woordgebruik en de toon aan het publiek aanpassen;

actief formuleren.






Slide 2 - Tekstslide

Na deze les kun je ook:

Je mening onderbouwen met:


- argumenten

- voorbeelden

- uitleg





Slide 3 - Tekstslide

Een overtuigende tekst schrijven
Wat is het nut hiervan?

Je leert iemand te overtuigen van jouw standpunt/mening. Zo kun je goed meedoen in discussies en debatten op bijvoorbeeld school, thuis en/of feestjes.

Men neemt je serieus!


Slide 4 - Tekstslide

Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening

Het doel is dat de lezer die mening overneemt. 

De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn standpunt.


Slide 5 - Tekstslide

Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: de mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpunt genoemd.

Kern: de argumenten. Dit zijn vaak de feiten.

Slot: de conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 7 - Tekstslide

Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 10 - Quizvraag

Aan het werk
H 3.4 
opdracht 1 t/m 5 maken 
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 12 - Quizvraag

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 13 - Quizvraag

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 14 - Quizvraag

Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt

Slide 15 - Quizvraag