In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Overtuigen - les 2
Slide 1 - Tekstslide
Overtuigen - les 2
Lesdoel:
Je weet hoe je iemand overtuigt door inhoudelijk goed te beargumenteren en kunt dit combineren door goed te presenteren. Je bent na deze les in staat je lichaamstaal en stemgebruik effectief in te zetten.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe overtuig je?
Tips om te overtuigen:
Inhoud
Formuleer je boodschap kort en krachtig.
Wees duidelijk in wat je vindt en wat je wilt.
Onderbouw je verhaal met argumenten.
Herhaal gerust.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe overtuig je?
Presentatie
Gebruik humor.
Gebruik aansprekende voorbeelden.
Gebruik beeldmateriaal (indien mogelijk)
Laat zien welke emotie je hebt bij het verhaal.
Pas je kleding aan, aan je boodschap.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe overtuig je?
Stemgebruik
Praat niet te snel, zelfs liever iets te langzaam.
Laat stiltes vallen.
Spreek je mening en je beste argumenten krachtig uit.
Varieer je toonhoogte.
Als je de aandacht hebt, spreek dan met een lage en wat zachtere stem.
Slide 5 - Tekstslide
Hoe overtuig je?
Lichaamstaal
Kijk regelmatig je toehoorders aan, maar ga niet staren.
Maak gebruik van handgebaren om je verhaal te ondersteunen maar overdrijf niet.
Sta of zit rechtop.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe overtuig je?
Beoordeel of Steve Jobs voldoet aan alle tips om te overtuigen. Schrijf op wat je opvalt. Daarna hebben we het er klassikaal over.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Wat viel je op?
Slide 9 - Tekstslide
Pitch voorbereiden
Maak groepjes van 3 of 4 leerlingen
Lees de instructies (volgende sheet)
Oefen je pitch (10 minuten) zodat je overtuigend overkomt
Slide 10 - Tekstslide
Pitch voorbereiden
Instructies pitch
Kies een willekeurig voorwerp, zoals een pen, tas of sieraad.
Houd een pitch die maximaal 1 minuut duurt.
Overtuig in de pitch jouw medeleerlingen ervan dat zij moeten investeren in de productie van jouw voorwerp.
Houd rekening met je stemgebruik en lichaamstaal.
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht C, Pitchen
Houd om de beurt de pitch voor binnen je groepje.
Schrijf voor elk van je medeleerlingen één top en één tip op.
Wissel de tops en tips uit als iedereen heeft gepitcht.