Thema 5 Kleding Herhaling

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Je kent nieuwe woorden.
Je maakt zinnen met de woorden.
Je kent nieuwe tegenstellingen.
Je kent nieuwe werkwoorden.
Je maakt zinnen met de werkwoorden.
Je gebruikt voorzetsels in de zinnen.
De doelen Lowan thema 5

Slide 2 - Tekstslide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je zakkie in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken

Slide 3 - Tekstslide

LOWAN thema 5
De kleding

Slide 4 - Tekstslide

De of het?

Slide 5 - Tekstslide

......blouse
A
De
B
Het

Slide 6 - Quizvraag

....... t-shirt
A
De
B
Het

Slide 7 - Quizvraag

....... hemd
A
De
B
Het

Slide 8 - Quizvraag

........ slippers
A
De
B
Het

Slide 9 - Quizvraag

...... panty
A
De
B
Het

Slide 10 - Quizvraag

...... horloge
A
De
B
Het

Slide 11 - Quizvraag

...... ketting
A
De
B
Het

Slide 12 - Quizvraag

..... markt
A
De
B
Het

Slide 13 - Quizvraag

...... team
A
De
B
Het

Slide 14 - Quizvraag

Wat is dit? schrijf het op

Slide 15 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 16 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 17 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 18 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 19 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 20 - Open vraag

Wat is dit? schrijf het op

Slide 21 - Tekstslide

Is dit het T-shirt?
A
Ja, dit is het t-shirt
B
Nee, dit is de onderbroek
C
Nee, dit is het t-shirt niet
D
Ja, dit is de onderbroek

Slide 22 - Quizvraag

Zijn dit de sandalen?
A
Ja, dit is de sandalen
B
Ja, dit zijn de sandaalen
C
Nee, dit zijn de slippers
D
Ja, dit zijn de sandalen

Slide 23 - Quizvraag

Is dit een horloge?
A
Nee dit is een bril
B
Nee, dit is geen horloge
C
Nee , dit is een horloge niet
D
Ja, dit is een horloge

Slide 24 - Quizvraag

Werkwoorden

Slide 25 - Tekstslide

Jullie ………………………… in een korte broek. (sporten)

Slide 26 - Open vraag

Hij ……………………… zijn schoenen ………………. (aantrekken)

Slide 27 - Open vraag

bezittelijk voornaamwoord

Slide 28 - Tekstslide

Ik heb een stift
Het is ........ stift
A
Jouw
B
Mijn
C
Jullie
D
Ik

Slide 29 - Quizvraag

Jij ............. een stift
Het is ............ stift
A
hebt,jouw
B
heeft,jouw
C
hebt,mijn
D
heeft,mijn

Slide 30 - Quizvraag

Wij hebben een stift
Het is............ stift
A
Jullie
B
Onze
C
Ons
D
Hun

Slide 31 - Quizvraag

Zij heeft een stift
Het is ....... stift
A
Uw
B
Zijn
C
Haar
D
Jouw

Slide 32 - Quizvraag

Voorzetsels

Slide 33 - Tekstslide

De kleuter loopt . . . . . . . . . . . . de oma.
A
Naar
B
Op
C
In
D
Naast

Slide 34 - Quizvraag

Wie praat . . . . . . . . . . . opa?
A
Naast
B
Met
C
In
D
Onder

Slide 35 - Quizvraag

Het schoolkind telt . . . . . . . . . . . 100.
A
Onder
B
In
C
Tot
D
Met

Slide 36 - Quizvraag

Je kent nieuwe woorden.
Je maakt zinnen met de woorden.
Je kent nieuwe tegenstellingen.
Je kent nieuwe werkwoorden.
Je maakt zinnen met de werkwoorden.
Je gebruikt voorzetsels in de zinnen.
De doelen Lowan thema 5

Slide 37 - Tekstslide