Paddentrek, 6 april 2021

Nieuwsbegrip:
Padden en kikkers krijgen hulp 
Padden en kikkers krijgen hulp 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 57 min

Onderdelen in deze les

Nieuwsbegrip:
Padden en kikkers krijgen hulp 
Padden en kikkers krijgen hulp 

Slide 1 - Tekstslide

Gewone pad
Bruine kikker
Kijk naar de tekst en de foto.
Waar denk jij dat de tekst over gaat?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Lees de inleiding

Slide 4 - Tekstslide

Lees het kopje: De paddentrek 

Slide 5 - Tekstslide

Lees het kopje: Drukke weg oversteken 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Lees het kopje: Hekken en emmers

Slide 8 - Tekstslide

6. Wat doen de padden en kikkers in de herfst?
A
Ze gaan naar het bos en graven zich in de grond in voor hun winterslaap.
B
Ze lopen van het ene bos naar het andere bos. Net zolang tot ze in slaap vallen.
C
Ze worden wakker uit hun winterslaap en komen uit plekken waar water is.

Slide 9 - Quizvraag

7. Wat is de paddentrek?
A
Padden en kikkers leggen eitjes. Daar komen weer nieuwe padden en kikkers uit. Zo blijven er altijd genoeg padden en kikkers.
B
In het voorjaar wordt het weer warmer. De padden en kikkers blijven dan in het bos. Daar leggen ze eitjes.
C
In het voorjaar worden padden en kikkers wakker. Ze gaan dan naar het water om eitjes te leggen.

Slide 10 - Quizvraag

9. Waarom kan de reis van padden en kikkers gevaarlijk zijn?
A
Omdat boswachters de padden en kikkers niet goed kunnen zien. De boswachters kunnen ze dan niet helpen.
B
Omdat het zielig is dat ze terug naar het water moeten lopen. De reis duurt veel te lang voor de dieren.
C
Omdat ze vaak een drukke weg moeten oversteken. Auto’s kunnen dan over ze heen rijden.

Slide 11 - Quizvraag

Waar

Niet waar
Ze brengen de dieren terug naar het bos.
Ze hebben een hek langs de weg gezet
Ze hebben emmers ingegraven.
Ze lopen langs het hek en houden de dieren tegen.
Ze pakken de dieren uit de emmers en brengen ze naar de overkant.
Ze rennen achter de dieren aan en vangen ze met emmers.

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Knoflook pad

Slide 14 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
6
bodem 
trekt
pad
wennen
bos-
wachters
graaft

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

1
2
1
2
voojaar
winterslaap

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

de amfibieën = dieren die in het water en op het land leven
de trek =  het verplaatsen van de ene naar de andere plek

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

de populatie - groep mensen of dieren van het zelfde soort
ontheffing = de toestemming om iets te mogen wat eigenlijk verboden is

Slide 30 - Tekstslide

in gang zetten = starten
het territorium = eigen gebied van dieren

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

onvermijdelijk = wat zeker zal gebeuren
überhaupt = eigenlijk

Slide 33 - Tekstslide

het paardenmiddel = oplossing die erger is dan het probleem
pleiten = vragen

Slide 34 - Tekstslide

het fenomeen = verschijnsel

paren = bevruchten

Slide 35 - Tekstslide

Waar hangt het moment waarop de paddentrek begint van af?

Slide 36 - Open vraag

Wat moet een paddentandem eerst doen voordat ze kunnen paren? Noem twee dingen uit de tekst.

Slide 37 - Open vraag

Waarom zijn de padden zo kieskeurig over de plek waar ze hun eitjes ophangen?

Slide 38 - Open vraag

Wat wordt er gedaan om padden te helpen bij het oversteken? Noem drie dingen.

Slide 39 - Open vraag

Vind jij het nodig dat mensen padden helpen bij de paddentrek? Waarom wel/niet?

Slide 40 - Open vraag

Wat betekenen de volgende woorden?
het etmaal (r.11), aangezien (r.11), zogeheten (r.20) kieskeurig (r.27),

Slide 41 - Open vraag

Wat betekenen de volgende woorden?
zelden (r.22), de kans lopen (r33),
de schemering (r.37)

Slide 42 - Open vraag

Dit is een paddentandem.
Wat is een tandem?

Slide 43 - Open vraag