Herhaling triage

Afsluitende les triage 
28 januari 2022
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
triageMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Afsluitende les triage 
28 januari 2022

Slide 1 - Tekstslide

Het eerste wat je doet bij een triage is het vaststellen van de ingangsklacht.
A
Goed
B
Fout
C
Weet niet

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het doel van triage?
A
dat de patiënt de juiste zorg krijgt
B
diagnosticeren
C
om urgentie te bepalen bij een gezondheidsprobleem.
D
ontslaan van de patiënt uit de zorg

Slide 3 - Quizvraag

Bij de triage is het belangrijk dat de assistent denkt in:
A
Diagnoses
B
Toestandbeelden
C
Urgenties
D
Ingangsklachten

Slide 4 - Quizvraag

Bij triage voor kinderen onder de 18 worden er extra vragen gesteld. Waarom is dat?
A
omdat bij kinderen moeilijker te achterhalen is wat er is gebeurd
B
om het kind gerust te stellen
C
om mishandeling uit te sluiten
D
omdat sommige kinderen gescheiden ouders hebben

Slide 5 - Quizvraag

De A bij de ABCDE-triage verwijst naar de ademhaling
A
Goed
B
Fout
C
Weet niet

Slide 6 - Quizvraag

De triagewijzer wordt gebruikt bij:
Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
een huisarts
B
een polikliniek
C
een huisartsenpost
D
een ambulance

Slide 7 - Quizvraag

Uit welke 4 vaste onderdelen bestaan de ingangsklachten uit de NHG triagewijzer?
A
Vragen, triagecriteria, advies en achtergrondinfo
B
Klachten, hulpvragen, risicofactoren en adviezen
C
Vragen, personalia, urgentiecodes en adviezen
D
Vragen, achtergrondinfo, pijnschaal en symptomen

Slide 8 - Quizvraag

Als iemand gestoken is door een wesp/ bij en wordt kortademig bel je gelijk 112
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat houdt hevig benauwd in?
A
Iemand kan nog maar 5 woorden uitspreken
B
Iemand voelt zich benauwd,gebruikt geen hulpademhalingspieren
C
Iemand voelt zich benauwd, gebruikt wel hulpademhalingspieren
D
Iemand is buiten bewustzijn

Slide 10 - Quizvraag

Wat kan er bij de ABCDE check afwijkend zijn bij rectale klachten?
A
Airway
B
Breathing
C
Circulation
D
Disability

Slide 11 - Quizvraag

Welke stelling is waar:
I: Donkerrood bloed vermengd met ontlasting komt vaak uit het laatste deel van de darm.
II: Helderrood bloed is vers bloed en komt vaak door een beschadiging in het laatste stukje van de darm.
A
Stelling I is waar Stelling II is niet waar
B
Stelling I is niet waar Stelling II is waar
C
Beide stellingen zijn waar
D
Beide stellingen zijn niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat kan er aan de hand zijn bij helderrood bloed bij de ontlasting?
(2 antwoorden zijn er goed)

A
Aambeien
B
Bloeding hoog in de darmen
C
Tumor
D
Fissuri ani

Slide 13 - Quizvraag

Wat houdt matig benauwd in?
A
Iemand kan nog maar 5 woorden uitspreken
B
Iemand voelt zich benauwd,gebruikt geen hulpademhalingspieren
C
Iemand voelt zich benauwd, gebruikt wel hulpademhalingspieren
D
Iemand is buiten bewustzijn

Slide 14 - Quizvraag

Met welke begrippen/termen kun je achterhalen hoeveel bloed iemand bedoeld?
A
Druppels
B
Kopje vol
C
Menstruatie
D
Allemaal

Slide 15 - Quizvraag

Melaena is een zwarte, kleverige, teer-achtige ontlasting, met een kenmerkende geur. Het wordt veroorzaakt door een bloeding in de slokdarm, maag of de dunne darm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noem je een ontsteking van het strottenklepje?
A
Pleuritis
B
Epiglottis
C
Uvulitis
D
Supraglottis

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een corpus alienum
A
Jezelf erg verslikken
B
Kortademig door hevige pijn
C
Het ingeslikt hebben van een knikker
D
Pijn vastzittend aan de ademhaling

Slide 18 - Quizvraag

Wat is typerend voor een exacerbatie van astma/COPD:
A
Snelle ademhaling
B
Rochelende ademhaling
C
Erg rustige ademhaling
D
Piepende ademhaling

Slide 19 - Quizvraag

Asthma cardiale is?
A
exacerbatie van astma
B
ernstig acuut hartfalen
C
stolsel in longvaten

Slide 20 - Quizvraag

Wat houdt gering benauwd in?
A
Iemand kan nog maar 5 woorden uitspreken
B
Iemand voelt zich benauwd,gebruikt geen hulpademhalingspieren
C
Iemand voelt zich benauwd, gebruikt wel hulpademhalingspieren
D
Iemand is buiten bewustzijn

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een pneumothorax?
A
Longkneuzing
B
Longontsteking
C
Klaplong

Slide 22 - Quizvraag

Hyperventilatie kan bij een eerste aanval een ernstig symptoom zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

RS virus is voor oudere kinderen gevaarlijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Welke aandoening gaat gepaard met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken
A
Gastritis
B
Gastro-enteritis
C
Ileus
D
Oesophagusvarices

Slide 25 - Quizvraag

Oorzaak dehydratie
Gevolg dehydratie
Braken 
Koorts 
Diarree
Niet drinken 
Suf
 Geen of donkere urine
Snellere hartslag

Slide 26 - Sleepvraag

Bij welke aandoening kunnen spataders in de slokdarm ontstaan die levensbedreigende bloedingen kunnen geven
A
Gastritis
B
Gastro-enteritis
C
Ileus
D
Oesophagusvarices

Slide 27 - Quizvraag

Wat wordt veroorzaakt door een virale infectie van maag en darmen
A
Gastritis
B
Gastro-enteritis
C
Ileus
D
Oesophagusvarices

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel bloed braakt iemand die bij herhaling en/of meer dan een mond vol heeft?
A
Veel
B
Weinig
C
Spoortje

Slide 29 - Quizvraag

Amir heeft het afgelopen uur al 6 keer gebraakt. Zijn maag is ondertussen wel leeg.
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 30 - Quizvraag

Ella is bekend met suikerziekte, zij is aan het braken en kortademig.
Ze heeft 1 uur geleden haar insuline ingespoten
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 31 - Quizvraag

Jesse is aan het braken en heeft hoofdpijn. Hij vanochtend van zijn fiets gevallen op zijn hoofd
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 32 - Quizvraag

Iemand heeft spatjes bloed in het braaksel
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 33 - Quizvraag

Iemand heeft naast braken ook last van obstipatie
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 34 - Quizvraag

Wat is er aan de hand wanneer er helder rood bloed te zien is bij de ontlasting?
A
Aambeien of fissuren
B
Maagbloeding
C
Melaena
D
Diarree

Slide 35 - Quizvraag

Welke ziekte wordt hiermee bedoeld:
darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
A
Invaginatie:
B
Hemorroïden
C
Ileus
D
Fissuri ani

Slide 36 - Quizvraag

Mevrouw Jansen belt op ze heeft buikpijn en kan al een paar dagen niet naar de wc. Dit gebeurd vaker bij haar maar nu is de buikpijn toch wel erger. Ze loopt niet krom en kan zelfstandig haar dingen doen.

A
U2
B
U3
C
U4
D
U5

Slide 37 - Quizvraag

Gertje (4 jaar) heeft al een week geen ontlasting gehad en moet ook overgeven. Hij speelt wel maar geeft wel buikpijn aan.
Welke urgentie is dit?
A
U2
B
U3
C
U4
D
U5

Slide 38 - Quizvraag

Als iemand buiten adem is bij het normaal naar boven lopen van een trap, heb je te maken met:
A
Geringe kortademigheid
B
Matige kortademigheid
C
Hevige kortademigheid

Slide 39 - Quizvraag

Vragen?

Slide 40 - Woordweb

FIJN WEEKEND!!

Slide 41 - Tekstslide