Hygiëne bij het werken met dieren

Hygiëne bij het werken met dieren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hygiëne bij het werken met dieren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen
  • Wat is een hygrometer?
  • Een apparaat/ meter  die de luchtvochtigheid gehalte weergeeft.
  • Wat is het risico met een te hoge luchtvochtigheid?
  • Verhoogde kans op ziekten
  • Wat zijn de risico's met een te lage luchtvochtigheid?
  • luchtweg problemen en uitdroging
  • Wat wordt er met ventileren aangevoerd?
  • Zuurstofrijke lucht
  • Wat wordt er met ventileren afgevoerd?
  • Afvalstoffen, warmte en vocht
  • Welke uv straling is bedoelt voor de aanmaak van vitamine D
  • UV B

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Uitleggen wat een zoönose is
  • Noemen wat reinigen is
  • Noemen wat desinfecteren is
  • De volgorde van reinigen en desinfecteren van verblijven beschrijven  
  • De functie van een ziekenboeg, isolatieruimte en quarantaine ruimte



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over hygiëne bij het werken met dieren?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Belang van hygiëne
  • Hygiëne is het werken met dieren om zowel de dieren als de mensen gezond te houden.
  • Handen wassen en het dragen van beschermende handschoenen zijn belangrijke maatregelen om ziekteverwekkers te vermijden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handhygiëne
  • Handen wassen is essentieel om ziekteverwekkers te verwijderen.
  • Gebruik warm water en zeep en was grondig gedurende minstens 20 seconden.
  • Droog je handen goed af met een schone handdoek of papieren handdoek.
  • Het dragen van beschermende handschoenen kan extra bescherming bieden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaken en desinfecteren van dierenverblijven
  • Dierenverblijven moeten regelmatig worden gereinigd en gedesinfecteerd om te voorkomen dat ziekteverwekkers zich daar vestigen.
  • Reinigen houdt in het verwijderen van zichtbare verontreinigingen en zichtbaar vuil.
  • Desinfecteren betekent het ontsmetten en doden van micro-organismen en parasieten op oppervlakken of materialen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Droogreinigen
  2. Inweken
  3. Nat reinigen
  4. Naspoelen
  5. Opdrogen
  6. Ontsmetten
  7. Naspoelen
  8. Opdrogen/leegstand

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hygiëne etiketten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevarensymbolen






Ontvlambaar          Giftig                    Explosief          Gas onder druk

Slide 11 - Tekstslide

Ontvlambaar: brandbare gassen, aerosolen, vloeistoffen en vaste stoffen.

Giftig: Chemische stoffen met dit etiket zijn acuut giftig bij contact met de huid. Inademen of inslikken kan dodelijk zijn.

Explosief: Dit pictogram waarschuwt voor explosieve, zelfontledende stoffen en organische peroxiden die bij verhitting kunnen ontploffen

Gassen onder druk: Gassen onder druk
Een product met dit etiket bevat gassen onder druk:
Gas onder druk dat kan ontploffen bij verhitting
Gekoeld gas dat brandwonden of letsel kan veroorzaken door extreme kou
Opgeloste gassen




Gevarensymbolen






Oxiderend             Aquatisch milieu 

Slide 12 - Tekstslide

Oxiderend
Dit etiket staat voor oxiderende gassen, vaste stoffen en vloeistoffen die brand en ontploffing kunnen veroorzaken of intensiveren. Reactie met zuurstof

Gevaarlijk voor het aquatisch milieu Producten met dit etiket zijn schadelijk voor het milieu en veroorzaken watervergiftiging.

Zoönosen
  • Zoönosen zijn ziekten die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. En andersom!
  • Dierenverzorgers moeten maatregelen nemen om deze overdracht te voorkomen.
  • Voorbeeld: schurft

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definities
  • Hygiëne: alles wat je doet om ervoor te zorgen dat dieren, planten en mensen gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden of uit te schakelen.
  • Zoönosen: ziekten die van dier op mens en van mens op dier over kunnen gaan.
  • Reinigen: het verwijderen van zichtbare verontreinigingen en zichtbaar vuil.
  • Desinfecteren: ontsmetten, het doden van micro-organismen en parasieten op een oppervlak of materiaal.
  • Ziekenboeg: Huisvestingsruimte voor zieke dieren zonder vermoeden van een besmettelijke ziekte
  • Isolatieruimte:  Huisvestingsruimte voor zieke dieren met vermoeden van een besmettelijke ziekte.
  • Quarantaine: Huisvestingsruimte voor dieren waarvan de gezondheidsstatus niet bekend is. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hygiëne?
A
Huisvestingsruimte voor zieke dieren zonder vermoeden van een besmettelijke ziekte.
B
Alles wat je doet om ervoor te zorgen dat dieren, planten en mensen gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden of uit te schakelen.
C
Ontsmetten, het doden van micro-organismen en parasieten op een oppervlak of materiaal.
D
Het verwijderen van zichtbare verontreinigingen en zichtbaar vuil.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van 'Ontsmetten' in het reinigingsproces?
A
Het neutraliseren van geuren
B
Het verwijderen van vlekken
C
Het doden van bacteriën en ziekteverwekkers
D
Het beschermen van het materiaal

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'Droogreinigen'?
A
Het reinigen zonder gebruik van water
B
Het reinigen met zeep
C
Het reinigen met water
D
Het reinigen met stoom

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer moet een dier in de ziekenboeg geplaatst worden?
A
Als het dier niet volledig gevaccineerd is.
B
Als het dier een besmettelijke ziekte heeft.
C
Als het dier ziek is, maar geen aandoening heeft die besmettelijk is voor andere dieren of mensen.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de isolatieruimte?
A
Het huisvesten van dieren met een gebroken poot.
B
Het huisvesten van dieren waarvan niet bekend is wat de gezondheid is.
C
Het huisvesten van volledig gevaccineerde dieren.
D
Het huisvesten van dieren waarvan gedacht wordt dat ze een besmettelijke ziekte hebben.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor is de quarantaineruimte bedoeld?
A
Het huisvesten van dieren met een gebroken poot.
B
Het huisvesten van dieren waarvan niet bekend is wat de gezondheid is.
C
Het huisvesten van volledig gevaccineerde dieren.
D
Het huisvesten van dieren met een besmettelijke ziekte.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.

2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Droog reinigen
Inweken
Nat reinigen
1e x Naspoelen
1e x opdrogen
2e x naspoelen
Ontsmetten
2e x opdrogen

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voorkom je besmettingen bij je dieren?
A
Poetsen, vegen en handen wassen
B
Hygiëne, enten, quarantaine en ontsmetten

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het mogelijk om in een stal of hok door reinigen en ontsmetten tot een steriele ruimte te komen?
A
Ja belangrijk voor hygiëne
B
Ja alleen belangrijk voor zieke dieren
C
Nee paar micro-organismen zijn goed voor de weerstand
D
Nee reinigen en ontsmetten is niet noodzakelijk

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je als dierverzorger voorkomen dat je minder snel ziek wordt
A
hygiëne goed uitvoeren
B
goed ventileren
C
maakt niet uit, dieren maken je niet ziek
D
goed eten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.