Goederen les 3 online H2 2.1 t/m 2.3

H2 goederenstroom
Goederenopslag

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
goederenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 goederenstroom
Goederenopslag

Slide 1 - Tekstslide

Goederen H2 online les planning

Uitleg nieuwe begrippen:

Intern en extern magazijn
Distributiecentrum
Indeling magazijn (vast, vrij, gemengd locatiesysteem)

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het opslaan van goederen?

Slide 3 - Woordweb

Welke functies heeft een magazijn? ( er zijn meerdere antwoorden goed)

Slide 4 - Open vraag

intern/extern magazijn
Magazijnen zijn dicht bij de winkel of verderaf:
Intern magazijn; aan of in de winkelvestiging
Extern magazijn; op afstand van de winkelvestiging

Slide 5 - Tekstslide

De verdeling winkelruimte/magazijn kan zijn:
Winkels met magazijnruimte
Winkels zonder magazijn
Winkels die het magazijn ook als verkoopruimte gebruiken
Primair fysieke winkels met een webwinkel
Primaire webwinkels met een fysieke winkel
Webwinkels zonder fysieke winkel

Slide 6 - Tekstslide

Wat voor een type past bij de Aldi/Lidl?
A
Winkel met magazijn
B
Winkel zonder magazijn
C
Primair fysieke winkels met een webwinkel
D
Primair webwinkel met een fysieke winkel

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor een bedrijf is Coolblue?
A
Winkel met magazijn
B
Winkel zonder magazijn
C
Primair fysieke winkel met een webwinkel
D
Primair webwinkel met een fysieke winkel

Slide 8 - Quizvraag

Distributiecentrum
Centraal magazijn
Slaat goederen op en verdeelt dit over de winkels
Locatie: Midden-Nederland en vaak vlakbij snelweg

DC
Een distributiecentrum (DC) is een centraal magazijn dat wordt gebruikt om de goederen op te slaan en te verdelen over verschillende winkels. Zo’n distributie-centrum staat vaak op een industrieterrein aan de rand van een stad, langs een snelweg of bij een (lucht)haven. Dat is veel goedkoper dan magazijnruimte in het centrum van een stad, omdat de grond waarop het gebouw staat veel goedkoper is. Ook de ligging van het distributiecentrum ten opzichte van de filialen of klanten is belangrijk bij de keuze van een vestigingsplaats. In Midden-Nederland zijn veel distributiecentra.
DC

Slide 9 - Tekstslide

Denk jij dat grote winkels 1 of meerdere DC(distributiecentrums) hebben?
A
1
B
meerdere

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vast locatiesysteem
Bij een vast locatiesysteem sla je artikelen altijd op dezelfde plek in het magazijn op. Het voordeel van dit systeem is dat het heel erg gestructureerd is en dat werkt prettig. Het nadeel is dat wanneer je veel dezelfde artikelen goedkoper kunt inkopen, je geen plek meer hebt op die locatie in het magazijn. Bij een vaste locatie heb je verschillende manieren waarop je de artikelen kunt ordenen: in assortimentsgroepen volgens de winkelpresentatie in ‘langzaamlopers’ en ‘snellopers’ volgens de eigenschappen van het artikelHet magazijn wordt vaak ingedeeld in assortimentsgroepen. Dit zijn artikelen die bij elkaar horen, zoals food of gezichtsverzorging. Deze goederen plaats je bij elkaar. Dit noem je ook familygrouping.Bij indeling volgens winkelpresentatie heeft het magazijn dezelfde indeling als de winkel. Deze indeling is bekend bij alle medewerkers. Het is daarom een handige manier om artikelen te groeperen in het magazijn.Artikelen waar je maar weinig van verkoopt, noem je langzaamlopers of slow movers. Deze artikelen plaats je achter in het magazijn. Veelgevraagde artikelen noem je snellopers of fast movers. Dit kunnen actieartikelen, seizoensgebonden artikelen of trendgevoelige artikelen zijn, maar dat is niet altijd zo. De snellopers plaats je voor in het magazijn, vlak bij de winkel.De fysieke eigenschappen van het artikel zijn bijvoorbeeld gewicht, grootte en kwetsbaarheid. Grote artikelen en zware artikelen staan het beste op een lage plaats. Lichte en kleine artikelen kunnen hoog staan. Bij kwetsbare artikelen zorg je ervoor dat ze niet beschadigd raken
Vrij locatiesysteem
Bij een vrij locatiesysteem sla je artikelen op beschikbare vrije plekken in het magazijn op. Om ze goed terug te kunnen vinden, maak je gebruik van een locatiecode of locatienummer. Bij een vrije locatie is dit nog veel belangrijker dan bij een vaste locatie. Je vindt goederen namelijk terug met die locatiecode. Hou er rekening mee dat dezelfde artikelen op meer dan één plek in het maga-zijn terecht kunnen komen. Het informatiesysteem houdt bij wanneer welke producten waar terechtkomen en zorgt als het goed is ook dat de producten die het langst in het magazijn liggen er als eerste weer uit gaan.

Belangrijke kenmerken van vrije locatie zijn: Je kunt elk plekje in het magazijn benutten, je gebruikt de ruimte optimaal. Je moet een goed informatiesysteem hebben en dat moet je ook goed gebruiken om artikelen snel terug te vinden
Gemengd locatiesysteem
In een magazijn kun je sommige artikelen op een vaste plek leggen en andere artikelen op een vrije plek. Dan maak je gebruik van een gemengd locatiesys-teem. Je legt bijvoorbeeld artikelen uit het basisassortiment op vaste plekken en andere artikelen op telkens een wisselende vrije plek in het magazijn. Het basisassortiment zijn de artikelen die je standaard in de winkel hebt.Gemengde locaties gebruik je ook om extra voorraad te plaatsen op plekken waar nog ruimte is. Ook voor gemengde locaties waarin je zowel vaste als vrije opslagplekken hebt, is een goed informatiesysteem van groot belang. In sommige winkels heb je te maken met wisselende snellopers. Je zet dan bijvoorbeeld de snellopers die je op een bepaald moment nodig hebt op een vaste locatie vlak bij de winkel. Heb je de snellopers niet meer nodig, dan plaats je ze op een vrije locatie meer achter in het magazijn.
Voorbeelden van tijdelijke snellopers zijn: Actieartikelen Seizoenartikelen
 Rageartikelen
 Actieartikelen

Slide 13 - Tekstslide

Actie/rage/seizoensartikelen
Actie --> aanbiedingen
Rage --> populair op dit moment.
Seizoensartikelen --> Kerstartikelen, sinterklaasartikelen 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een muts voor een artikel?
A
Rage artikel
B
Seizoensartikel
C
Actie artikel

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten maken
H2 1 t/m 20 maken

Slide 16 - Tekstslide