Manieren van inleiden:
- het onderwerp aankondigen
- een kort grappig of bijzonder verhaaltje vertellen (anekdote)
- een of meer vragen stellen
- de aanleiding van het schrijven noemen
Manieren van afsluiten:
- een korte samenvatting van de tekst
- een conclusie van de tekst
- een advies
In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.
Manieren van inleiden:
- het onderwerp aankondigen
- een kort grappig of bijzonder verhaaltje vertellen (anekdote)
- een of meer vragen stellen
- de aanleiding van het schrijven noemen
Manieren van afsluiten:
- een korte samenvatting van de tekst
- een conclusie van de tekst
- een advies
Een kernzin is de belangrijkste zin van een alinea (1e, 2e of laatste zin).
Een tekst is opgebouwd in de volgende drie delen:
- inleiding (aandacht van de lezer trekken / de lezer nieuwsgierig maken)
- middenstuk (kern van de tekst weergeven)
- slot (de tekst samenvatten, een conclusie trekken of adviseren)
Een tussenkopje is een minititel dat aangeeft waar een stuk van de tekst over gaat.
Zes tekstdoelen - tekstsoorten:
- informeren - informerende tekst
- amuseren - amuserende tekst
- overhalen (actie!) - activerende/aansporende tekst
- overtuigen - betogende tekst
- mening laten vormen - beschouwende tekst
- uitleg geven - uiteenzettende tekst
Een alinea bestaat uit een kernzin met uitleg, toelichting of voorbeelden.
Een onderwerp is het samenvatten van de tekst in zo weinig mogelijk woorden.
Een deelonderwerp is het onderwerp van een stukje (deel) van de tekst.
uitspraak - opsomming en, ook, bovendien, daarnaast
uitspraak - tegenstelling maar, toch, daarentegen
uitspraak - voorbeeld bijvoorbeeld, zoals
middel - doel om te, waarmee, met als doel
oorzaak - gevolg waardoor, hierdoor, zodat
uitspraak - vergelijking hetzelfde, in vergelijking met
uitspraak - reden daarom, want, omdat
uitspraak - conclusie dus, concluderend
na één of meerdere uitspraken volgt een eindbesluit, oordeel
uitspraak - samenvatting kortom, samenvattend, al met al
Na één of meerdere uitspraken worden de belangrijkste punten genoemd
uitspraak - voorwaarde mits, als, indien, tenzij
Er worden diverse voorwaarden (eisen) genoemd die bij een uitspraak horen.
Zinnen en alinea's worden verbonden door middel van een verband. Dit kan op verschillende manieren worden aangegeven:
1 door het gebruik van een signaalwoord
2 door het herhalen van een woord
3 door een overgangszin met een verwijzing
4 door een aankondigende zin
Alinea's of groepjes alinea's heeft een bepaalde bedoeling of functie (= functie tekstgedeelte).
Hierbij kun je denken aan bewijs, constatering, gevolgen, nuancering, ontkenning, oorzaak, opsomming, theorie en toelichting.
Tip: bekijk goed de kernzin en signaalwoorden, dit kan je hierbij helpen.
3V: functies van tekstgedeelten
(zie blz. 85)
Bewijs: met feiten (onderzoek) wordt de juistheid van een theorie aangetoond
Constatering: er wordt iets vastgesteld / opgemerkt
Gevolgen: er worden gevolgen beschreven die door een maatregel/verschijnsel zijn veroorzaakt
Nuancering: een uitspraak wordt iets afgezwakt (andere gezichtspunten)
Ontkenning: een uitspraak waarvan wordt aangegeven dat die niet juist is
Oorzaak: er wordt beschreven hoe iets is ontstaan
3V: functies van tekstgedeelten
(zie blz. 85)
Opsomming: delen die bij elkaar horen worden genoemd
Theorie: bij een algemene beschrijving wordt een feit/verschijnsel verklaart of voorspelt
Toelichting: iets wordt nader uitgelegd met voorbeelden of gevolgen
Eigenlijk ga je het bouwplan van de schrijver ontrafelen!
3V: tekststructuren (zie blz. 88)
De opbouw van een tekst noem je ook wel een tekststructuur.
- Voor- en nadelenstructuur: met voor- en nadelen wordt een bepaald probleem of verschijnsel besproken (meningen?)
- Verschijnsel- en verklaringstructuur: er worden verklaringen(opheldering) gezocht bij een bepaald verschijnsel, vaak eindigend met een aanbeveling
- Verschijnsel- en besprekingsstructuur: verschillende kanten van een verschijnsel worden besproken, eindigend met een samenvatting