In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 3 Genetica en
Thema 4 Evolutie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen 4.1 Ontwikkeling van het leven
Je weet uit welke periode de eerste levende organismen op aarde stammen.
Je kunt het ontstaan van prokaryoten en eukaryoten beschrijven.
Je kunt het ordeningssysteem van organismen beschrijven en toepassen.
Slide 2 - Tekstslide
Geschiedenis van het leven op aarde
Precambium (7% zuurstof in atmosfeer)
4,6 miljard jaar geleden: ontstaan aarde
3,8 miljard jaar geleden: eencelligen
670 miljoen jaar geleden: meercelligen
Paleozoïcum
542 miljoen jaar geleden: gepantserde dieren, geleedpotigen, stekelhuidigen en vissen -> fossielen
400 miljoen jaar geleden: eerste landplanten en daarna geleedpotigen
350 miljoen jaar geleden: gewervelden (amfibieën), eerste planten met vaatbundels en reptielen en insecten
250 miljoen jaar geleden: eerste zaadplanten
Binas tabel 94A
Slide 3 - Tekstslide
Geschiedenis van het leven op aarde
Mesozoïcum
Reptielen (eerste gewervelde landdieren), niet meer afhankelijk van water voor de voortplanting (eieren in schaal = geen uitdroging) en de Sauriërs (eerste zoogdieren en vogels = warmbloedig)
Cenozoïcum
Langdurige klimaatverandering na een meteorietaanslag = verdwijning Sauriërs
Zoogdieren en vogels konden zich verder ontwikkelen
5 miljoen jaar geleden: oudste fossielen met menselijke kenmerken
Binas tabel 94A
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Negatieve terugkoppeling
wanneer een toename in iets automatisch lijdt tot z'n eigen afname (en andersom)...
...geeft evenwicht.
Planten
CO2
+
-
temp
+
+
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Cambrische explosie
meercelligheid
meer specialisatiemogelijkheden
nieuwe voedselrelaties
nieuwe niches-> selectie
Slide 8 - Tekstslide
Voordelen meercelligheid
Specialisatie van specifieke celtypen
Voortplanting
Voedselopname
Bescherming (groter = veiliger)
etc etc.
Slide 9 - Tekstslide
Plaattektoniek
continenten dreven uit elkaar
net vóór cambrium.
zorgt ook voor ontstaan van bergruggen (bij botsingen)
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit hoe het uit elkaar drijven van continenten nieuwe soortvorming versneld kan hebben?
Slide 11 - Open vraag
Ontstaan van organische stoffen
Chemische evolutie: vormen stoffen waaruit de eerste eencelligen konden ontstaan.
Van anorganische stoffen naar organische stoffen door energie uit elektrische ontladingen, uv-straling en botsingen met meteorieten
Slide 12 - Tekstslide
Ontstaan van organische stoffen
Anorganische stoffen: CO, CO2, H2O, NaCl, O2 (klein, eenvoudig, komt voor in levenloos en levend)
Organische stoffen: bevatten C, H, O, N, P en S (groot, ingewikkeld, afkomstig van organismen) -> bijvoorbeeld C6H12O6
Slide 13 - Tekstslide
Miller-Urey-experiment (1951)
Bootste het ontstaan van organische stoffen uit anorganische stoffen in het laboratorium na. Uit aminozuren, nucleotiden, sachariden en vetzuren kunnen in organismen de belangrijke organische stoffen als eiwitten, DNA, koolhydraatketens en vetten gevormd worden.
Oersoep: kleine organische moleculen verenigen zich tot grotere (protobionten)
Zelforganisatie: de vorming van cellen uit organische stoffen (er ontstaan eenheden met nieuwe eigenschappen op een hoger organisatieniveau, zoals delen en doorgeven DNA)
Slide 14 - Tekstslide
Allereerste levensvormen (fossielen)
Prokaryoten (1,4M): eencellige organismen met kringvormig DNA-molecuul dat los in het cytoplasma ligt (zonder celkern of andere zichtbare organellen)
Anaeroob: konden uitsluitend leven in een milieu zonder zuurstof
Heterotroof: verkregen energie uit de opname en afbraak van organische stoffen uit de oersoep (kunnen dus zelf niet organische stoffen uit anorganische stoffen maken voor voedsel en bouw)
Cyanobacteriën/blauwalg (2,8M):
Autotroof: zelf in staat tot foto/chemosynthese (anorganisch -> organisch)
Produceerden zuurstof = atmosfeer rijker
Ontstaan eerste aerobe heterotrofe bacteriën: zuurstof gebruiken om opgenomen energierijke organische stoffen af te breken
Binas tabel 78
Slide 15 - Tekstslide
Cyanobacterien
bijzonderheden:
foto-autotroof
stikstofbinders
toxisch
groeien vooral in warm, vervuild, zuurstofarm water
Slide 16 - Tekstslide
ENDOSYMBIOSETHEORIE: ontstaan van eukaryoten (cellen met een celkern, dubbele membranen en organellen) binas tabel 94C
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Ondersteuning Endosymbiose theorie
Mitochondriën en chloroplasten bezitten beide een kringvormig DNA-molecuul (dus ooit vrij levende bacteriën)
Mitochondriën en chloroplasten bezitten ieder een dubbel membraan (binnenste = overeenkomstig met prokaryoot/bacterie membraan en buitenste = overeenkomstig met het celmembraan)
Slide 19 - Tekstslide
Indeling in domeinen
Enorme biodiversiteit: verscheidenheid aan organismen (1,5m)
Taxonomen beschrijven, ordenen en benoemen groepen organismen.
Systematici onderzoeken en beschrijven de verwantschap op basis van gemeenschappelijke afstamming, op basis van:
uiterlijke kenmerken
cellen (morfologie)
moleculaire eigenschappen (bouw van membranen/ eiwitten/ DNA)
Zie links indeling op basis van microscopisch zichtbare eigenschappen. Binas tabel 79A +79B + 79C
Slide 20 - Tekstslide
Indeling op basis van verschil in bouw ribosomen
Prokaryoten: bacteriën en archaea -> eencelligen zonder celkern of andere door membranen begrensde organellen
Verdere indeling bacteriën op basis van: biochemische reacties in de cel, bouw DNA en bouw celwand
Archaea: kunnen overleven in extreme milieuomstandigheden, nauwer verwant aan eukaryoten dan prokaryoten (eiwitten celwand)