Bijvoeglijk naamwoord V1

  • Voca
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Welke Franse bijvoeglijke naamwoorden ken je al?
Denk aan de kleuren!

Slide 2 - Woordweb

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het mannelijk meervoud is?
A
e
B
s

Slide 3 - Quizvraag

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk enkelvoud is?
A
e
B
s

Slide 4 - Quizvraag

Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk meervoud is?

Slide 5 - Open vraag

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen geen -e bij.
Il est drôle / Elle est drôle.

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud geen -s bij.
Il est français / Ils sont français.

Slide 6 - Tekstslide

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud gewoon een extra -s bij.
Il est néerlandais > Ils sont néerlandaiss.
A
B

Slide 7 - Quizvraag

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen niet nog een -e bij.
Le vélo est rouge > La voiture est rouge.
A
B

Slide 8 - Quizvraag

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Kijk of dit woord enkelvoud, meervoud, mannelijk of vrouwelijk is en voeg de juiste letter(s) toe aan het bijvoeglijk naamwoord. Mannelijk enkelvoud is de basisvorm.

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 9 - Tekstslide

La maison est ...
A
petit
B
petite

Slide 10 - Quizvraag

Lucas et Jean sont ...
A
sportif
B
sportifs

Slide 11 - Quizvraag

Le jardin est ...
A
grand
B
grande

Slide 12 - Quizvraag

Elles sont ...
A
français
B
françaises

Slide 13 - Quizvraag

Ma soeur est ...
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 14 - Quizvraag

C'est un placard ...
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes

Slide 15 - Quizvraag

Les garçons sont ...
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 16 - Quizvraag

Il a une chaise ...
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 17 - Quizvraag