HA2: telwoorden

Grammatica woordsoorten
Telwoorden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
Telwoorden

Slide 1 - Tekstslide

woordsoorten

Slide 2 - Woordweb

Woordsoorten 

  1.  lidwoord   blw/olw
  2.  zelfstandig naamwoord
  3.  bijvoeglijk naamwoord
  4.  werkwoorden : 
  5.   voornaamwoorden : 
  6. bijwoorden 
  7. voorzetsels 


 Telwoorden 

 

4.1   hulpwerkwoord

4.2. zelfstandig werkwoord

4.3  koppelwerkwoord 



5.1  persoonlijk. vnw

5.2 bezittelijk. vnw.

5.3. vragend .vnw.  

5.4 aanwijzend . vnw,

5.5 onbepaald . vnw.

 





Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel

Ik weet wat hoofdtelwoorden zijn

Ik weet wat rangtelwoorden zijn 

ik weet het verschil tussen 

  •  bepaalde 
  •  onbepaalde    hoofdtelwoorden



Ik weet  het verschil tussen 

  • bepaalde 
  • onbepaalde  rangtelwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel personen ?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel blaadjes ? 

100, 

1000 

veel ? 

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
laatste
B
middelste
C
zoveelste
D
hoeveelste

Slide 8 - Quizvraag

Hoofd- en rangtelwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw):

geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden (rtw):

geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 10 - Tekstslide

bepaald of onbepaald?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

bepaald of onbepaald telwoord

bepaald telwoord (btw)

het aantal is bekend.

vijf, 5, vijftig, 50


onbepaald telwoord (otw)

het aantal is niet bekend.
veel, weinig, enkele

Slide 13 - Tekstslide

Bepaald hoofdtelwoord


Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 14 - Tekstslide

Onbepaald hoofdtelwoord


Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid

Voorbeeld

Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen


Slide 15 - Tekstslide

Bepaald rangtelwoord


Geeft een bekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 16 - Tekstslide

Onbepaald rangtelwoord


Geeft een onbekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 17 - Tekstslide

Nog even op een rijtje

Slide 18 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 19 - Tekstslide

4
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 20 - Quizvraag

weinig
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 21 - Quizvraag

vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 22 - Quizvraag

zoveelste
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 23 - Quizvraag

sommige
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 24 - Quizvraag

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.
Welk woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 25 - Quizvraag

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij.
Welk woord is "alle"
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 26 - Quizvraag

Het 6e lesuur zijn wij vrij.

wat is 6e?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 27 - Quizvraag

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 28 - Quizvraag

Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 29 - Quizvraag

maak de opdrachten 
H4  par. Telwoorden 

Slide 30 - Tekstslide

Sleep de woordsoorten naar de juiste voorbeelden.
op, na, voor, gedurende
opbergen, zijn, keek, gelopen
de, het, een
vijf, weinig, tiende, laatste
prachtig, Nederlandse, groot
Utrecht, meisje, geld, kapper
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (zn)
bijvoeglijk naamwoord (bn)
werkwoord (ww)
voorzetsel (vz)
telwoord (tw) (hoofd- en rang-)

Slide 31 - Sleepvraag