Thema 3 blok 1 havo

Wat is reliëf?
A
verschillende soorten bergen
B
verschillende soorten landschappen
C
laagteverschillen in het landschap
D
hoogteverschillen in het landschap
1 / 35
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is reliëf?
A
verschillende soorten bergen
B
verschillende soorten landschappen
C
laagteverschillen in het landschap
D
hoogteverschillen in het landschap

Slide 1 - Quizvraag

de vegetatie
A
de kleine groep mensen die een grote groep vertegenwoordigt
B
het systeem van regels dat gevolgd wordt
C
mogelijk maken, bijvoorbeeld (technische)hulp bieden of ruimte beschikbaar stellen
D
de plantengroei

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het juiste verband tussen reliëf en temperatuur?
A
elke 1000 m stijging, daling van 6 graden
B
elke 1000 m stijging, daling van 6 graden
C
elke 500 m stijging, daling van 2 graden
D
elke 1000 m stijging, daling van 10 graden

Slide 3 - Quizvraag

Accomodatie= de plek waar je slaapt

HOTEL 
HUISJE
Appartement
CAMPING
Vakantiepark

Slide 4 - Tekstslide

wat voor klimaat heeft Italië?
A
middellandsezee-klimaat
B
steppe-klimaat
C
zee-klimaat
D
droog-klimaat

Slide 5 - Quizvraag

De bevolkingsdichtheid =...
A
gem. aantal inwoners per vierkante meter
B
gem. aantal inwoners in een stad
C
gem. aantal inwoners per vierkante km
D
De manier waarop de bevolking is verdeeld

Slide 6 - Quizvraag

De verdeling van mensen over een land of gebied is ...
A
De bevolkingsconcentratie
B
Het bevolkingsaantal
C
De bevolkingsdichtheid
D
De bevolkingsspreiding

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip hoort hier bij?
‘Een plek waar veel mensen dicht bij elkaar wonen’.
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsconcentratie
C
Bevolkingsspreiding
D
Bevolkingsgroep

Slide 8 - Quizvraag

Bereken de bevolkingsdichtheid per vierkante km: Japan heeft 128 miljoen inwoners en is 380.000 vierkante km groot.
A
328
B
373
C
400
D
337

Slide 9 - Quizvraag

Reken uit...
Het aantal inwoners in Nederland is: 16.574.989
Deze mensen wonen op 33 739 km2.

Wat is de bevolkingsdichtheid?
A
491 inwoners per km2
B
492 inwoners per km2
C
0,002 inwoners per km2
D
0,2 inwoners per km2

Slide 10 - Quizvraag

Arabische Rijk

Slide 11 - Tekstslide

Verspreiding van de islam
Vanaf 632

  • Na de dood van Mohammed (632) veroveren zijn opvolgers, kaliefen, grote delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika
  • De meeste mensen in deze gebieden worden moslim
  • Toen de Arabieren ook een groot deel van Spanje en Portugal veroverden, grensden het Frankische Rijk en het Arabische Rijk aan elkaar.
  • Bagdad werd de hoofdstad van het Arabische rijk.

Slide 12 - Tekstslide

Het Arabische Rijk
Een nieuw groot Rijk dat rond 750 n.Chr. ontstaat is het Arabische rijk.
Het Rijk had een nieuwe godsdienst: de islam.
De stichter van de islam was Mohammed. 

Slide 13 - Tekstslide

Eenheid in het Arabische Rijk
  • Veel overwonnen volken werden moslim. Het had voordelen om Moslim te zijn. Moslims betaalden minder belastingKoran.Bijna iedereen leerde Arabisch om de Koran te kunnen lezen. Het boek mocht niet vertaald worden
  • In het hele rijk golden dezelfde regels: De Sharia
  • Wetenschappers en handelaren reisden door het hele rijk. Via hen kwamen volken in contact met de arabische cultuur.
Je kan vier oorzaken noemen waarom de eenheid in het Arabische rijk groot was.

Slide 14 - Tekstslide

Cultuur en Economie
  1. In het Arabische rijk werden polytheïstische religies verboden. Moslims waren tolerant tegenover christenen en joden. Er was sprake van veel economische welvaart en culturele uitingen binnen het Arabische rijk.

Slide 15 - Tekstslide

Arabische rijk
  • 7de - 13de eeuw
  •  gespreken met engel
  • Koran Mohammed
  • kaliefen
  • bloeiende wetenschap (kennis zoeken moet iedere moslim) (w,p,c)

Slide 16 - Tekstslide

Toerisme

Slide 17 - Tekstslide

Toeristen
- Veiligheid
- Recreatie
- Accomodatie
- Toegankelijkheid (afstand)


Slide 18 - Tekstslide

Toerisme wereldwijd
  • Toerisme groeit met 3,3 procent per jaar
  • 1 op de 10 banen is in het toerisme 
  • Toerisme is verantwoordelijk voor 5% van de CO2 uitstoot

Slide 19 - Tekstslide

Recreatie

Slide 20 - Tekstslide

Dag recreatie

Slide 21 - Tekstslide

Recreatie
Recreatie= Alles wat jij in je vrije tijd doet
  • Gamen
  • Vakantie
  • Zwemmen
  • Sporten
  • Museum bezoeken

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen toerisme en recreatie?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Passieve vakantie
Actieve vakantie

Slide 29 - Sleepvraag

Absolute en relatieve afstand
De afstand kun je op twee manieren uitdrukken.

De absolute afstand en de relatieve afstand.

Slide 30 - Tekstslide

Wat is relatieve afstand ook alweer?
A
De afstand die je meet in een rechte lijn
B
De afstand die je meet in kilometers
C
De afstand die je meet door erheen te vliegen
D
De afstand die je meet in reistijd

Slide 31 - Quizvraag

De absolute afstand is de afstand in
A
tijd
B
kilometers (hemelsbreed)
C
Percentages
D
kilo's

Slide 32 - Quizvraag

Wat is absolute afstand?
A
De afstand die je meet in een rechte lijn
B
De afstand die je meet in kilometers
C
De afstand die je meet door erheen te vliegen
D
De afstand die je meet in reistijd

Slide 33 - Quizvraag

1. Rome ligt in een rechte lijn gemeten 1300 km van Utrecht af.


2. Het duurt ongeveer 15 uur om van Utrecht naar Rome te rijden.


3. Rotterdam ligt net zo veel kilometer van Den Haag af als Leiden.


4. Een vliegticket naar Londen kost soms maar 50 Euro.


5. Mijn opa en oma wonen maar 100 meter 
    van ons vandaan
Absolute afstand
Relatieve afstand
Absolute afstand
Relatieve afstand
Absolute afstand
Relatieve afstand
Absolute afstand
Relatieve afstand
Absolute afstand
Relatieve afstand

Slide 34 - Sleepvraag

Wat is geen accommodatie?
A
camping
B
hotel
C
zwembad
D
pension

Slide 35 - Quizvraag