Week 11 en 12: ict 2

• Duits
• MBO
• Studiejaar 1

Guten Tag

Programm

In deze les bekijken we 2 Duitse vacatures voor werk in de computerbranche en we gaan stoeien met computerwerkwoorden.

Ziel

Aan het eind van deze les...

- 

Welke dingen doe je als medewerker zoal in een computerwinkel?

Aufgabe

Jullie krijgen zo een vacaturetekst te zien voor werk in een computerwinkel.

Lees deze tekst en beantwoord de volgende vragen.

Stelling: de eerste vacature is voor een stageplek.

1. juist
2. onjuist

Stelling: je hebt voor deze stageplaats nog niet veel kennis nodig.

1. juist
2. onjuist

Noem 4 dingen die tot je werkzaamheden behoren.

Stelling: de stageperiode duurt maximaal 3 maanden.

1. juist
2. onjuist

Welke 3 zaken moet je 'meenemen' naar het werk?

1. Ervaring , kennis en kunde
2. Plezier aan het werk, een goede babbel en een goede mentaliteit
3. Plezier aan het werk, eerlijkheid en betrouwbaarheid
4. Eerlijkheid, nauwkeurigheid en dingen niet laten liggen

Word je ervoor betaald?

1. ja
2. nee

Wat krijg je als je goed je best doet?

1. Een kopje koffie
2. Een cadeaubon
3. De inhoud van de koekjestrommel
4. De inhoud van de koffiekas

Werkwoorden vervoegen...

Weten jullie nog hoe dat gaat?

Welke personen zijn er ook al weer?

Wat moet je doen om te kunnen vervoegen? 

Welke uitgangen zijn er ook alweer?

Werkwoorden: wat weten jullie er nog van?

Inderdaad...

Van het hele werkwoord haal je - E N af.

Je houdt de stam over.

Hiermee ga je aan de slag.

Het ligt eraan wat je wilt zeggen/ welke persoon de handeling moet uitvoeren.

ich	....e
du	....st
er/sie/es	....t
wir	....en
ihr	....t
sie/Sie	....en

Opdracht:

Kies drie van de computerwerkwoorden uit.

Maak er een Duitse zin mee.

Gebruik de volgende personen in de zinnen:

ich

er

wir

Werkwoordszinnen:

Der Drucker ___ das Papier aus
( ausdrucken).

Wir ___ auf die Leertaste, wenn wir Raum zwischen zwei Wörtern wollen
( klicken).

Ich ___ meine Dateien heute Nachmittag hoch ( hochladen).

Der Computertechniker ___ Sachen im Bereich Computer( reparieren).

Die Lehrerin ___ mir eine E-Mail ( schicken).

Du ___ zuerst die Stromlieferung wenn
der Rechner nicht mehr läuft
( überprüfen).

Ich ___ die Festplatte mit einem Schraubendreher ( montieren).

Antoinette ___ einfach der Rechner zusammen ( zusammenbauen).

Ruben und Steffan sind Applicationsentwickler; sie ___ Computergames ( programmieren).

Die Taste mit der Diskette darauf ___ wichtige Dateien ( spreichern).

___ du deine Downloads?
( löschen).

Ein Virenprogramm ___ den Computer (schützen).

___ Sie auch Virenprogrammen? (installieren)

Ich ___ mein Geheimwort ein (eingeben).

Der ICT Mitarbeiter ___ Computer sauber (sauber machen).

Stromversorgung

weihnachtsmannschokoladeeinpackpapier

Bushaltestellenhäuschen

Mehrwertsteuer