MM 2G - 4.1 Elk doet zijn werk (les 3-4)

Welkom
Mens en Maatschappij
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mens en Maatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Mensen en machines
Start
Lesdoelen
  • Je weet welk product je maakt bij H4: opdracht + sjabloon.
  • Je kent de de secundaire en tertiaire beroepssectoren.
  • Je weet wat automatisering is.
  • Je werkt aan de praktische opdracht.

Product inleveren
12-02-2021

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Mensen en machines
4.1 Elk doet zijn werk
Leerdoelen
  • Je kent de drie beroepssectoren noemen en hun kenmerken.
  • Je kent de primaire sector.

Herhaling uitleg
  • Beroepsbevolking = alle mensen die werken of werk zoeken.
  • Beroepssector = het soort werk dat je doet.
  • Drie beroepssectoren: landbouwsector (primaire sector), industriesector (secundaire sector), dienstensector (tertiaire sector) .

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Mensen en machines
4.1 Elk doet zijn werk
Leerdoelen
  • Je kent de drie beroepssectoren noemen en hun kenmerken.
  • Je kent de primaire sector.

Opdracht
  • Maak onderdeel 1-12.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Mensen en machines
4.1 Elk doet zijn werk
Leerdoelen
  • Je kunt de drie beroepssectoren noemen en kenmerken hiervan beschrijven.
  • Je weet wat automatisering is en wat de gevolgen hiervan zijn.

Uitleg
  • Industriesector (secundaire sector) = alle soorten fabrieken.
  • Fabriek > van grondstof (hout) via halffabricaat (plank) tot eindproduct (kast).
  • Industriesector = alle beroepen waarbij producten worden gemaakt.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Mensen en machines
4.1 Elk doet zijn werk
Leerdoelen
  • Je kunt de drie beroepssectoren noemen en kenmerken hiervan beschrijven.
  • Je weet wat automatisering is en wat de gevolgen hiervan zijn.

Uitleg
  • Dienstensector (tertiaire sector) = beroepen waarbij je iets doet voor een ander (een dienst verleent aan een ander). Grootste sector.
  • Bedrijven die winst maken, zijn commercieel. Bijvoorbeeld: krantenberzorger, winkelbediende, taxichauffeur.
  • Dienstverleners die geen winst maken, zijn niet-commercieel. Bijvoorbeeld: onderwijsassistent, politieagent. Zij worden betaald door de overheid.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Mensen en machines
4.1 Elk doet zijn werk
Leerdoelen
  • Je kunt de drie beroepssectoren noemen en kenmerken hiervan beschrijven.
  • Je weet wat automatisering is en wat de gevolgen hiervan zijn.

Uitleg
  • Tegenwoordig hebben machines en computers een groot deel van het werk overgenomen.
  • Deze verandering heet automatisering
  • Hierdoor zijn veel banen verloren gegaan. 
  • Alle banen samen noem je de werkgelegenheid.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Mensen en machines
4.1 Elk doet zijn werk
Leerdoelen
  • Je kent de drie beroepssectoren noemen en hun kenmerken.
  • Je kent de primaire sector.

Opdracht
  • Maak alle onderdelen af.

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Mensen en machines
Afsluiting
Lesdoelen
  • Je weet welk product je maakt bij H4: opdracht + sjabloon.
  • Je kent de de secundaire en tertiaire beroepssectoren.
  • Je weet wat automatisering is.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Mensen en machines
4.1 Elk doet zijn werk
Leerdoelen
  • Je kunt de drie beroepssectoren noemen en kenmerken hiervan beschrijven.
  • Je weet wat automatisering is en wat de gevolgen hiervan zijn.

Opdracht
  • Maak de overige opdrachten af.

Werk aan de praktische opdracht
  • Werk vraag 1 en 2 (deel 1) uit. 
  • Maak een opzet voor deel 2.

Slide 10 - Tekstslide