Geschiedenis Hoofdstuk 2

De Sovjet-Unie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Sovjet-Unie

Slide 1 - Tekstslide

Wie waren de sociaaldemocraten?
A
Mensen die met geweld tegen het beleid deden vechten
B
Mensen die zonder geweld een vreedzame oplossing wilden
C
Een groep die het eens waren met het beleid van de tsaar
D
Een groep die tegen de democratie was

Slide 2 - Quizvraag

 sociaaldemocraten
De sociaaldemocraten waren mensen die wel geloofden in de ideeën van Karl Marx, maar geen geweld gebruikten voor hun gelijk. Hier rechts zie je het logo van de sociaal democraten.

Slide 3 - Tekstslide

De Sovjet-Unie was
A
democratisch
B
communistisch
C
kapitalistisch
D
een monarchie

Slide 4 - Quizvraag

communisme
Het communisme is een sociale, politieke en economische ideologie die wil dat arbeiders en rijke mensen gelijk zijn. Het communisme is bedacht door Karl Marx

Slide 5 - Tekstslide

Welke drie fasen had de Russische revolutie?
A
Februaristaking - Oktoberstaking - De burgeroorlog
B
Januarirevolutie - Decemberrevolutie - de burgeroorlog
C
Februarirevolutie - Maartrevolutie - De burgeroorlog
D
Februarirevolutie - Oktoberrevolutie - De burgeroorlog

Slide 6 - Quizvraag

De Russische revolutie
De revolutie had drie fasen, in de Februarirevolutie kozen de soldaten de kant van de demonstranten en trad de tsaar af. Bij de Oktoberrevolutie besloot de regering door te vechten, hierdoor kregen de bolsjewieken veel macht. De bolsjewieken zette de regering af en de nieuwe leider was Lenin. In de burgeroorlog deden de bolsjewieken, die de roden werden genoemd tegen de witten vechten. In 1922 werden de witten definitief verslagen.

Slide 7 - Tekstslide

bolsjewiek
Kolchozen
nationaliseren
Het tot staasteigendom maken van een particuliere onderneming
Russische communist
Boedrij die door een groep boeren gezamenlijk word bestuurd

Slide 8 - Sleepvraag

Wat was de grote terreur?

Slide 9 - Open vraag

De grote terreur
De grote terreur was een periode tussen 1936-1938. In deze periode zijn honderdduizenden russen vermoord omdat ze het niet eens waren of ze waren een politieke tegenstander. Ze werden of meteen doodgeschoten of verbannen naar een strafkamp

Slide 10 - Tekstslide

Wie was Jozef Stalin?

Slide 11 - Woordweb

Jozef Stalin
Stalin was voor een lange periode de leider/dictator van Rusland. Hij was de opvolger van Vladimir Lenin en heeft meegevochten in de burgeroorlog. Vervolgens is hij er zelf de baas van geworden. Stalin was heel paranoïde en dacht dat iedereen hem dood wou hebben, daarom gingen er zoveel mensen naar strafkampen

Slide 12 - Tekstslide

Wat was het vijfjarenplan?
A
Een plan om alle tegenstanders van het communisme te vermoorden
B
Een plan waarin de regering precies deed bepalen wat bedrijven deden, de nadruk lag bij zware industrie
C
Een plan waarin de regering precies deed bepalen wat bedrijven deden, de nadruk lag bij de lichte industrie
D
Een plan om het leger te verdubbelen.

Slide 13 - Quizvraag

Het vijfjarenplan
Toen Lenin doodging kwam Stalin aan de macht. Hij was van plan om van Rusland een groot industrieel land te maken en had hiervoor het vijfjarenplan ontwikkeld. Het plan richt zich vooral op de zware industrie. Ook de landbouw had te maken met het plan. Ze werden samengevoegd tot gezamenlijke boerderijen: Kolchozen.

Slide 14 - Tekstslide

Afbeelding voor de volgende vraag

Slide 15 - Tekstslide

Wie zag je op de foto?

Slide 16 - Open vraag

Vladimir Lenin
Lenin was een van de rebellen tijdens de burgeroorlog. Toen de burgeroorlog was afgelopen werd hij gekozen als leider. Hij stierf in 1924 en werd opgevolgd door Stalin.

Slide 17 - Tekstslide

Welke cultuurlijke verandering kwam er door de burgeroorlog?
A
Door de revolutie kregen de schilders minder vrijheid en gingen ze natuurgetrouw schilderen
B
De revolutie zorgde ervoor dat schilders niet meer durfde te schilderen
C
Schilders kregen meer vrijheid waardoor er meer abstracte schilderijen kwamen
D
De revolutie zorgde ervoor dat het land werd verwoest waardoor er voor de schilders niks was om te schilderen. Ze gingen bloemen binnenhuis schilderen

Slide 18 - Quizvraag

Abstracte kunst
Door de revolutie kwam er meer vrijheid voor de burgers. De schilders wouden al eerder beginnen met abstracte kunst, maar hadden er de vrijheid niet voor.

Slide 19 - Tekstslide

schijnproces
strafkamp
eenpartijstaat
Een staat waarin het slecht gaat met de economie en waarin sprake is van grote werkeloosheid
Kamp waar gevangenen dwangarbeid moeten verrichten
Rechtszaak waarbij de rechter de verdachte zonder nader onderzoek schuldig verklaart

Slide 20 - Sleepvraag

wat was het grootste doel van het communisme (wereldwijd)?
A
De verschillen tussen de arbeiders en rijke mensen verkleinen
B
ervoor zorgen dat de rijken nog rijker werden
C
Het omverwerpen van het kapitalisme
D
De arbeiders beter betalen, maar ze zouden niet rijk worden

Slide 21 - Quizvraag

Het doel van het communisme
Het grootste doel van het communisme was het omverwerpen van het kapitalisme. Ze vonden het ook belangrijk om het verschil tussen de rijken en de arbeiders te verkleinen.

Slide 22 - Tekstslide

Hoe haalde Rusland het kapitalisme bij de bedrijven weg?
A
Ze vernietigden die bedrijven
B
Door te nationaliseren
C
De bedrijven dwingen om het kapitalisme in het bedrijf weg te halen
D
Propaganda tegen deze bedrijven

Slide 23 - Quizvraag

Nationaliseren
Nationaliseren gebeurde bij kapitalistische bedrijven. Ze werden ingepikt door de regering. Nu zou de regering de baas zijn van het bedrijf en er alles over beslissen.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe zorgde Stalin voor gezag?
A
Als je het niet deed kreeg je een schijnproces
B
Hij was aardig voor het volk
C
Hij deed alles wat het volk wou zodat hij gezag kreeg
D
Hij zaaide angst, hierdoor durfde niemand iets te doen

Slide 25 - Quizvraag

Gezag voor Stalin
Iedereen mocht Stalin tenminste, dat dacht hij zelf. Iedereen was bang voor de straf die ze kregen als ze ongehoorzaam waren. Hij heeft veel mensen vermoord voor ongehoorzaamheid.

Slide 26 - Tekstslide

Kapitalisme of communisme
Kapitalisme
communisme

Slide 27 - Poll

Einde quiz!
Wie heeft er gewonnen?

Slide 28 - Tekstslide