In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Excel opdrachten met de som functie
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen studenten de som functie gebruiken om gegevens in Excel snel te berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het doel van de les en leg uit wat studenten aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet je al over de som functie in Excel?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de som functie?
De som functie is een ingebouwde Excel-functie waarmee je snel de som van een reeks getallen kunt berekenen.
Slide 4 - Tekstslide
Leg kort uit wat de som functie is en waarvoor deze wordt gebruikt.
Voorbeeld
Laten we de som van de getallen 5, 10 en 15 berekenen. Typ in een cel '=SUM(5,10,15)' en druk op enter.
Slide 5 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van hoe de som functie werkt en laat studenten het voorbeeld volgen op hun eigen computer.
Automatisch berekenen
Excel kan de som functie ook automatisch berekenen. Selecteer de cellen waarvan je de som wilt berekenen en klik op de AutoSom-knop in de werkbalk.
Slide 6 - Tekstslide
Laat studenten zien hoe ze de AutoSom-knop kunnen gebruiken om snel de som van een reeks getallen te berekenen.
Getallen selecteren
Om de som functie te gebruiken, moet je de getallen selecteren waarvan je de som wilt berekenen.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit hoe studenten getallen kunnen selecteren in Excel en waarom dit belangrijk is voor het gebruik van de som functie.
Foutmeldingen
Soms kunnen er foutmeldingen optreden bij het gebruik van de som functie. Bijvoorbeeld als er tekst in plaats van getallen wordt ingevoerd. Zorg ervoor dat alle cellen met getallen zijn ingevoerd.
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit welke foutmeldingen studenten kunnen tegenkomen bij het gebruik van de som functie en hoe ze deze kunnen oplossen.
Decimale getallen
Als je met decimale getallen werkt, kun je de som functie gebruiken om deze getallen op te tellen. Bijvoorbeeld '=SUM(3.5, 1.25, 6.75)' zal de som van deze getallen berekenen.
Slide 9 - Tekstslide
Laat studenten zien hoe ze de som functie kunnen gebruiken met decimale getallen en geef een voorbeeld.
Opdracht 1
Selecteer de getallen 10, 15 en 20 en bereken de som van deze getallen met behulp van de AutoSom-knop.
Slide 10 - Tekstslide
Geef studenten een opdracht om te oefenen met het gebruik van de som functie.
Opdracht 2
Bereken de som van de getallen in de kolom B met behulp van de som functie.
Slide 11 - Tekstslide
Geef studenten een opdracht om te oefenen met het gebruik van de som functie op een kolom met getallen.
Opdracht 3
Bereken de som van de getallen in de rij 2 met behulp van de som functie.
Slide 12 - Tekstslide
Geef studenten een opdracht om te oefenen met het gebruik van de som functie op een rij met getallen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 14 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 15 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.