H2N + A2X Week 22 + 2YZ Week 22/23

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Was machen wir in den nächsten 3 Wochen?
Je weet wat je de komende 3 weken tijdens de lessen Duits kunt verwachten. 
Lesefertigkeit üben 
Je kunt globaal omschrijven waar een alinea van een langere tekst over gaat. 
Je kunt een alinea intensief lezen, zodat je het antwoord op een gedetailleerde vraag kunt geven. 
Woche 22
- Buch (zu)
- Chromebook 
- Kugelschreiber (pen)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Was machen wir in den nächsten 3 Wochen?
Je weet wat je de komende 3 weken tijdens de lessen Duits kunt verwachten. 
Lesefertigkeit üben 
Je kunt globaal omschrijven waar een alinea van een langere tekst over gaat. 
Je kunt een alinea intensief lezen, zodat je het antwoord op een gedetailleerde vraag kunt geven. 
Woche 22
- Buch (zu)
- Chromebook 
- Kugelschreiber (pen)

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir in den nächsten 3 Wochen?
  • Vorbereiten Leseprüfung (in der Prüfungswoche)
  • Vorbereiten Grammatik dritten Lehrjahr

Was braucht ihr in den nächsten Wochen?
  • Chromebook
  • Buch B
  • Wörterbücher

Slide 2 - Tekstslide

Darf jeder Feuerwerk verkaufen?
In Hunderten Läden werden ab heute wieder Raketen und Böller angeboten. Die
wichtigsten Fragen und Antworten
Worum geht es im Text?

Slide 3 - Woordweb

Lesefertigkeit üben
Was: Text lesen + denke eine niederländische Überschrift (tussenkopje) aus
Wer: allein 
Wie: Schreibe die Überschrift auf LessonUp
Hilfe: Wörterbuch (kein digitales)
Früher fertig: Signalwörter suchen im Text




timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Schreibe hier die Überschrift

Slide 5 - Open vraag

Lesefertigkeit üben
Was: Frage zum Absatz beantworten
Wer: in Gruppen
Wie: zusammen
Hilfe: Uitmuntend.de 
Früher fertig: Signalwörter suchen im Text




timer
10:00
Absatz 1
Was geht aus dem 1. Absatz hervor?
A Auch außerhalb der erlaubten Zeiten wird Feuerwerk angeboten.
B Der Kauf von Feuerwerk bringt viele in Geldnot.
C Man rechnet mit einem Rückgang im Verkauf von Feuerwerk.
D Viele Berliner wünschen sich ein Feuerwerksverbot.
Absatz 2
Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomt met alinea 2.
1 Onder strenge voorwaarden is het toegestaan om vuurwerk vanuit een kraampje te verkopen.
2 De verkoop van vuurwerk mag op zijn vroegst twee weken voor
oudejaarsdag van start gaan.
3 Er geldt een limiet voor de hoeveelheid vuurwerk in een magazijn.
4 Brandblusmiddelen worden bij een vuurwerkopslag aangeraden, maar zijn niet verplicht.
Absatz 3
Welche Frage wird im 3. Absatz beantwortet?
A Sind die Altersgrenzen für den Kauf von Feuerwerk international
festgelegt?
B Was darf verkauft werden?
C Was ist so gefährlich an Böllern?
D Wer kontrolliert, ob der offizielle Verkaufszeitraum eingehalten wird? 
Absatz 4
“Wer vorher … Schulte bestätigt.” (alinea 4)
Om welke twee redenen kan de politie volgens deze alinea niet altijd
optreden bij vuurwerkovertredingen?
Beantwoord deze vraag in het Nederlands
Absatz 5
In een krantenbericht staat:
„In der Silvesternacht wurde ein Auto von Partyfreunden zur Tanzfläche
ausgewählt. Sie konnten nicht ermittelt werden.”
Welke verzekering kan volgens alinea 5 in zo’n geval de schade dekken?
A een „Hausratversicherung”
B een „private Haftpflichtversicherung”
C een „Teilkasko-Versicherung”
D een „Vollkasko-Versicherung”

Slide 6 - Tekstslide

Welche Signalwörter habt ihr im Text gefunden?

Slide 7 - Woordweb

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Letzte Stunde 
Signalwörter 
Je kunt signaalwoorden herkennen. 
Je kunt a.d.h.v. signaalwoorden ontdekken hoe een tekst is opgebouwd. 
Falsche Freunde
Je weet wat het begrip ´Falsche Freunde´ betekend. 
Je kunt 5 veel voorkomende ´valse vrienden´ herkennen en juist vertalen. 
Lesefertigkeit üben 
Je kunt een alinea intensief lezen, zodat je het antwoord op een gedetailleerde vraag kunt geven. 
Woche 23
- Buch (zu)
- Chromebook 
- Kugelschreiber (pen)

Slide 8 - Tekstslide

Was kannst du dich noch zur letzten Stunde erinnern?

Slide 9 - Woordweb

Signalwörter
Staan vaak aan het begin van de zin of na een komma. 
Geven aan hoe een tekst is opgebouwd. 



Slide 10 - Tekstslide

Uitbreiding / opsomming 
Reden / oorzaak
Tegenstelling
Gevolg / conclusie 
Voorbeeld
Beperking
deshalb (daarom)
außerdem (bovendien)
aber (maar)
denn (want)
etwa (bijvoorbeeld)
nur (slechts, alleen maar)

Slide 11 - Sleepvraag

Signalwörter
Was: Suche im Text so viel wie möglich Signalwörter
Wer: zu Zweit (flüsterend)
Wie: Schreibe die Bedeutung dazu
Hilfe: WRTS - Duits: signaalwoorden (ctrl + f)
Früher fertig: WRTS - Duits: signaalwoorden lernen





timer
6:00

Slide 12 - Tekstslide

Falsche Freunde
Woorden die lijken op het Nederlands, maar een hele andere betekenis hebben. 


Slide 13 - Tekstslide

Falsche Freunde
1. Maak een document aan genaamd: Falsche Freunde
2. De komende tijd gaan we hierin de Falsche Freunde die we in de teksten tegenkomen verzamelen. 
3. Vandaag zijn dat: 





4. Schrijf het Duitse woord en de Nederlandse vertaling in het document. 
5. Klaar: Zoek de Falsche Freunde in de tekst en schrijf de vertaling erbij. 
schon = al, reeds
dürfen = mogen (toestemming hebben/krijgen)
darf = mag (toestemming hebben/krijgen)
Bußgeld = boete
klar = duidelijk
fast = bijna

Slide 14 - Tekstslide

Lesefertigkeit üben
Was: Frage zum Absatz beantworten
Wer: zusammen






Absatz 1
Was geht aus dem 1. Absatz hervor?
A Auch außerhalb der erlaubten Zeiten wird Feuerwerk angeboten.
B Der Kauf von Feuerwerk bringt viele in Geldnot.
C Man rechnet mit einem Rückgang im Verkauf von Feuerwerk.
D Viele Berliner wünschen sich ein Feuerwerksverbot.
Absatz 2
Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomt met alinea 2.
1 Onder strenge voorwaarden is het toegestaan om vuurwerk vanuit een kraampje te verkopen.
2 De verkoop van vuurwerk mag op zijn vroegst twee weken voor
oudejaarsdag van start gaan.
3 Er geldt een limiet voor de hoeveelheid vuurwerk in een magazijn.
4 Brandblusmiddelen worden bij een vuurwerkopslag aangeraden, maar zijn niet verplicht.
Absatz 3
Welche Frage wird im 3. Absatz beantwortet?
A Sind die Altersgrenzen für den Kauf von Feuerwerk international
festgelegt?
B Was darf verkauft werden?
C Was ist so gefährlich an Böllern?
D Wer kontrolliert, ob der offizielle Verkaufszeitraum eingehalten wird? 
Absatz 4
“Wer vorher … Schulte bestätigt.” (alinea 4)
Om welke twee redenen kan de politie volgens deze alinea niet altijd
optreden bij vuurwerkovertredingen?
Beantwoord deze vraag in het Nederlands
Absatz 5
In een krantenbericht staat:
„In der Silvesternacht wurde ein Auto von Partyfreunden zur Tanzfläche
ausgewählt. Sie konnten nicht ermittelt werden.”
Welke verzekering kan volgens alinea 5 in zo’n geval de schade dekken?
A een „Hausratversicherung”
B een „private Haftpflichtversicherung”
C een „Teilkasko-Versicherung”
D een „Vollkasko-Versicherung”

Slide 15 - Tekstslide

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Haben wir die Ziele erreicht?
Planung
Ziele
Check
Letzte Stunde 
Signalwörter 
Je kunt signaalwoorden herkennen. 
Je kunt a.d.h.v. signaalwoorden ontdekken hoe een tekst is opgebouwd. 
Falsche Freunde
Je weet wat het begrip ´Falsche Freunde´ betekend. 
Je kunt 5 veel voorkomende ´valse vrienden´ herkennen en juist vertalen. 
Lesefertigkeit üben 
Je kunt een alinea intensief lezen, zodat je het antwoord op een gedetailleerde vraag kunt geven. 

Slide 16 - Tekstslide

Grammatik wiederholen
Naamvallen = zinsdelen
1e naamval = onderwerp
4e naamval = lijdend voorwerp

Persoonlijk voornaamwoorden veranderen 
als ze in een andere naamval staan. 

De persoonlijk voornaamwoorden van de 4e naamval 
gebruik je ook na de voorzetsels: 
durch, für, ohne, um, gegen, bis



1e naamval
4e naamval 
ich
mich
du
dich
er
ihn
sie
sie
es
es
wir
uns
ihr
euch
sie (mv)
sie (mv)
Sie
Sie

Slide 17 - Tekstslide

Grammatik erklären
Lidwoorden veranderen ook als deze in een andere naamval staan. 
Der Mann hat das Kind gerettet.
Das Kind hat den Mann gerettet.


De lidwoorden van de 4e naamval
gebruik je ook na de voorzetsels:
durch, für, ohne, um, gegen, bis



M
V
O
MV
1e naamval

der
die
das
die
4e naamval
den
die
das
die

Slide 18 - Tekstslide

Grammatik erklären
Het lidwoord der verandert in de vierde naamval dus naar den. 
Woorden die dezelfde behandeling krijgen als der zijn onderdeel van de der-groep. 


Der-groep
der, die, das, den...
de / het
dies-
deze/ dit
all-
alle(s) / iedereen
jed-
elk(e) / iedere
solch-
zulke
welch-
welk(e)
M
V
O
MV
1e naamval

der
+er
die
+e
das
+es
die
+e
4e naamval
den
+en
die
+e
das
+es
die

Slide 19 - Tekstslide

Grammatik üben
Was: Aufgabe 8, Seite 53 im Buch
Wer: zusammen
Wie: Schreib mit im Buch
Hilfe: Notizen





Slide 20 - Tekstslide

Grammatik üben
Was: Kapitel 7 - C - Instapoefening & Aufgabe 9
Wer: allein
Wie: erste 5 Minuten still
Hilfe: Notizen
Früher Fertig: Classroom: Bist du fertig?
Zeit: 




timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Welche Signalwörter kennst du jetzt?
Duits + Nederlands

Slide 22 - Woordweb

Welche Falsche Freunde kennst du jetzt?
Duits + Nederlands

Slide 23 - Woordweb