8.3 Democratisering in Nederland

8.3 Democratisering in Nederland 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

8.3 Democratisering in Nederland 

Slide 1 - Tekstslide

Welke stroming vindt vrijheid erg belangrijk?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme

Slide 2 - Quizvraag

Welke stroming vindt gelijkheid erg belangrijk?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme

Slide 3 - Quizvraag

Welke stroming gaat uit van een bepaalde godsdienst?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme

Slide 4 - Quizvraag

Waarom is 1848 een belangrijk jaar?
A
In dat jaar eindigde de Franse Revolutie
B
Het Congres van Wenen werd gehouden
C
In Europese landen braken liberale revoluties uit.
D
Karl Marx roept op tot een communistische revolutie

Slide 5 - Quizvraag

Het socialisme wordt beschouwd als een emancipatiebeweging. Waarom?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het verschil tussen het communisme en de sociaal-democraten?

Slide 7 - Open vraag

Het socialisme leidde uiteindelijk tot democratisering. Waarom?

Slide 8 - Open vraag

Leerdoelen (8.3)
3. Je kent de verschillende posities in politieke en maatschappelijke kwesties die werden ingenomen door de liberalen, socialisten en confessionelen.

4. Je kunt de standpunten van de vier zuilen over de Schoolstrijd en het algemeen kiesrecht benoemen en verklaren.

5. Je kunt beschrijven hoe de democratisering in Nederland verliep.

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
34 De opkomst van emancipatiebewegingen.
 

35 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.

36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.

Slide 10 - Tekstslide

Confessionelen
= Politieke stroming waarvan de aanhangers hun politieke en maatschappelijke opvattingen baseren op hun godsdienstige overtuiging.

In Nederland 19e eeuw: protestanten en Katholieken.

Slide 11 - Tekstslide

Standpunt
Elke levenskring (gezin, kerk, onderwijs) heeft zijn eigen onafhankelijk gezag. De staat mocht zich daar niet mee bemoeien.

 

Dit ging in tegen het liberale idee van individuele verantwoordelijkheid. Leg dit uit.

Slide 12 - Tekstslide

De Schoolstrijd
Bijzonder onderwijs (scholen met een religieus uitgangs-punt) ontvingen geen subsidie van de overheid. 
Confessionelen (Katholieken en protestanten) streden voor gelijke subsidies.

Slide 13 - Tekstslide

Het confessionalisme is een emancipatiebeweging. 

Leg dit uit.

Slide 14 - Tekstslide

Verzuiling
Nederland was verdeeld in 4 groepen met elk hun eigen leefwereld. De groepen leefden min of meer gescheiden van elkaar. Op politiek gebied moest samengewerkt worden. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Pacificatie van 1917
Socialisten en confessionelen sluiten een compromis. 
Gelijke subsidie voor al het onderwijs en algemeen mannenkiesrecht. 


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

8.3 Democratisering
De eerste feministische golf

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen (8.3)
5. Je kunt beschrijven hoe de democratisering in Nederland verliep.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Democratisering
= ontwikkeling waarbij steeds meer mensen invloed op de poltieke hebben doordat zij kiesrecht krijgen.

Voltooid in 1919 als vrouwen ook kiesrecht krijgen.

Slide 23 - Tekstslide

Evenredige vertegenwoordiging
1917 het districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging 

= kiesstelsel waarbij het aantal zetels dat een partij krijgt, wordt gebaseerd op het aantal stemmen dat deze partij bij de verkiezingen in het hele land heeft behaald.

Slide 24 - Tekstslide

Eerste Feministische golf
1870-1920
Doel: gelijke rechten voor man en vrouw

Middel: kiesrecht verwerven voor de vrouw

Slide 25 - Tekstslide

Aletta Jacobs
Een van Nederlands bekendste feministen

De eerste vrouwelijke arts in Nederland.

Slide 26 - Tekstslide