In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Erfelijkheid en Evolutie (samenvatting)
Leerdoelen met oefenvragen per paragraaf
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 1
Je moet de kenmerken van chromosomen kunnen noemen
Je moet kunnen omschrijven wat genotype en fenotype is
Slide 2 - Tekstslide
Waarom zijn chromosomen belangrijk?
Slide 3 - Open vraag
Komen chromosomen in je hersenen enkelvoudig voor of in paren?
A
enkelvoudig
B
in paren
Slide 4 - Quizvraag
Komen chromosomen in je geslachtsCELLEN enkelvoudig of in paren voor?
A
enkelvoudig
B
in paren
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?
Slide 6 - Open vraag
Had jij als baby het zelfde genotype als nu? en fenotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
beide zijn nu anders
D
beide zijn gelijk gebleven
Slide 7 - Quizvraag
Paragraaf 2
Je moet kunnen omschrijven wat een gen en een eiwit is.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een gen?
Slide 9 - Open vraag
Bevatten chromosomen in je wangslijmvlies de informatie voor je oogkleur? en de chromosomen in je ogen?
A
beide bevatten ze de informatie
B
beide niet
C
alleen in je wangslijmvlies
D
alleen in je ogen
Slide 10 - Quizvraag
Paragraaf 3
Je moet kunnen omschrijven dat variatie in genotypen ontstaat door geslachtelijke voortplanting en door mutaties
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een mutatie?
Slide 12 - Open vraag
Wat zijn mutagene invloeden?
Slide 13 - Open vraag
Waarom heb jij een ander genotype (en dus ook fenotype) dan je ouders?
Slide 14 - Open vraag
Paragraaf 4
Je moet kunnen beschrijven wat de Evolutietheorie inhoudt
Slide 15 - Tekstslide
Wat is evolutie?
Slide 16 - Open vraag
Wat is natuurlijke selectie?
Slide 17 - Open vraag
Waarom zou een groene kever in een bos een grotere overlevingskans kunnen hebben dan een paarse?
Slide 18 - Open vraag
Paragraaf 5
Je moet een geologische tijdsschaal kunnen aflezen
Je moet een stamboom van organismen kunnen aflezen
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wie zijn meer aan elkaar verwant: de luiaards en de zeekoeien of de knaagdieren en de primaten?
Slide 21 - Open vraag
Zet het blauwe sterretje bij de meest recente gemeenschappelijke voorouder van de zeekoeien en de buideldieren
Zet het gele sterretje bij de meest recente gemeenschappelijke voorouder van de knaagdieren en de primaten
Slide 22 - Sleepvraag
Paragraaf 6
Je moet voorbeelden van toepassingen van biotechnologie kunnen noemen
Slide 23 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van toepassingen van biotechnologie
Slide 24 - Open vraag
Paragraaf 7(mavo)
Je moet kunnen omschrijven wat fossielen hebben bij gedragen aan de evolutietheorie.
Slide 25 - Tekstslide
Wat zijn allemaal fossielen? 1. een versteende poot van een dino, 2. een skelet van een recent overleden bever, 3. een afdruk van een blaadje in een steen.
A
alleen 1
B
alleen 1 en 2
C
alleen 1 en 3
D
zowel 1, 2 als 3
Slide 26 - Quizvraag
Uit het vergelijken van fossielen blijkt dat soorten in de loop van de tijd zijn veranderd, verdwenen of ontstaan. Hoe helpt dit mee als bewijs voor "evolutie door natuurlijke selectie"?
Slide 27 - Open vraag
Paragraaf 8(mavo)
Je moet kunnen beschrijven hoe ongeslachtelijke voortplanting bij planten plaatsvindt en hiervan voorbeelden kunnen geven.
Slide 28 - Tekstslide
Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
Slide 29 - Open vraag
Noem 3 voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting.