Ezelsbruggetjes Engelse Tijden

Tijden onthouden met behulp van signaalwoorden.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tijden onthouden met behulp van signaalwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Signaalwoorden:
      1. Bestudeer de volgende 5 dia's voor 5 minuten.
2. Probeer zoveel mogelijk te onthouden.
3. Doe daarna de oefeningen  in de volgende dia's.

Slide 2 - Tekstslide

Past Simple:
LADY W


last
ago
day/date
yesterday
when... 

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple:
REASONS
regularly
every (minute, day, week )
always
sometimes
often
never 
seldom

Slide 4 - Tekstslide

Present Perfect
FYNE JAS
for
yet
never 
ever
just
already
since

Slide 5 - Tekstslide

Present Continuous
(Geen ezelsbruggetje)
Signaalwoorden:
now
right now
at the moment
Look!
Listen! 

Slide 6 - Tekstslide

Tijd
Present Simple=


Present Continous=

Past Simple=

Present Perfect= 

Regelmatige Vorm
hele werkwoord of hele werkwoord +s voor he/she/it

is/are + hele werkwoord + ing

hele werkwoord +ed

has/have + voltooid deelwoord


Slide 7 - Tekstslide

already
just
sometimes
at the moment
often
yesterday
last week

Slide 8 - Sleepvraag

ever
seldom
yet
Look!
14/01/2021
ago
listen!

Slide 9 - Sleepvraag

Als er 'gisteren' in de zin staat gebruik je:
A
Present Perfect
B
Present Simple
C
Past Simple
D
Present Continuous

Slide 10 - Quizvraag

signaalwoorden
Present Perfect

Slide 11 - Woordweb

Vertaal:
Heb je die film al gezien?

Slide 12 - Open vraag

Als er een datum in het verleden in de zin staat gebruik je:
A
Past Simple
B
Present Perfect
C
Present Simple
D
Present Continuous

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal:
Verleden week had ik een examen.

Slide 14 - Open vraag

'always' is een signaalwoord voor:
A
Past Simple
B
Present Simple
C
present Perfect
D
Present Continuous

Slide 15 - Quizvraag

Signaalwoorden
Present Continuous

Slide 16 - Woordweb

Vertaal:
Luister! Ze spelen mijn favoriete liedje

Slide 17 - Open vraag

Als de zin in het verleden staat en er staat geen datum in gebruik je de:
A
Present Continuous
B
Past Simple
C
Present Simple
D
Present Perfect

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal:
Zij gaat nooit met de auto naar haar werk.

Slide 19 - Open vraag

'never' is een signaalwoord voor de Present Simple en de Present Perfect Wat is het verschil in betekenis?
A
Het betekent allebei: 'nooit'
B
In de Present Simple betekent het 'nooit' en in de Present Perfect betekent het 'nog nooit''
C
In de Present Simple betekent het 'nog nooit'' en de Present Perfect betekent het 'nooit''
D
Het betekent allebei: 'nog nooit'

Slide 20 - Quizvraag

REASONS is het ezelsbruggetje voor
A
Past Simple
B
Present Continuous
C
Present Simple
D
Present Perfect

Slide 21 - Quizvraag

FYNE JAS is het ezelsbruggetje voor

A
Present Perfect
B
Past Simple
C
Present Simple
D
Present Continous

Slide 22 - Quizvraag

De regelmatige vorm van de
Past Simple is:
A
is/are + hele werkwoord + ing
B
has/have + voltooid deelwoord
C
hele werkwoord of hele werkwoord + s voor he/she/it
D
hele werkwoord +ed

Slide 23 - Quizvraag

De vorm van de
Present Continous is
A
hele werkwoord of hele werkwoord + s voor he/she/it
B
hele werkwoord + ed
C
has/have + voltooid deelwoord
D
is/are +hele werkwoord + ing

Slide 24 - Quizvraag


De vorm van de Present Perfect is
A
is/are + hele werkwoord + ing
B
hele werkwoord + ed
C
has/have + voltooid deelwoord
D
hele werkwoord of hele werkwoord + s voor he/she/it

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide