organen en cellen 3 tl herhaling

Welk orgaan is dit?
A
Maag
B
Long
C
Darmen
D
Lever
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welk orgaan is dit?
A
Maag
B
Long
C
Darmen
D
Lever

Slide 1 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 4
A
Lever
B
Long
C
Nier
D
Maag

Slide 2 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 2
A
Lever
B
Long
C
Nier
D
Maag

Slide 3 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 5
A
Lever
B
Long
C
Nier
D
Maag

Slide 4 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 3
A
dikke darm
B
Long
C
hart
D
Maag

Slide 5 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 8
A
slokdarm
B
Long
C
hart
D
Maag

Slide 6 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 10
A
aorta
B
nier
C
lever
D
Maag

Slide 7 - Quizvraag

In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend.
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen orgaan?
A
Long
B
Hersens
C
Voet
D
Dikke darm

Slide 9 - Quizvraag

Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!

Slide 10 - Quizvraag


Met cijfer 4 wordt een nier aangegeven.
Is dit de linker nier
of de rechter nier?
A
Links
B
Rechts

Slide 11 - Quizvraag

Sommige cellen hebben een vacuole. Waarmee is zo'n vacuole gevuld?
A
Bladgroenkorrels
B
Chromosomen
C
Zuurstof
D
Vocht

Slide 12 - Quizvraag

Een cel van een waterlelie heeft een celkern
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

de groene bolletjes zijn:
A
kleurstofkorrels
B
zetmeelkorrels
C
bladgroenkorrels
D
celkernen

Slide 14 - Quizvraag

Bladgroenkorrels kunnen veranderen in kleurstofkorrels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn kleurstofkorrels
A
Plaatje 1
B
Plaatje 2
C
Plaatje 3
D
Of alle plaatjes

Slide 16 - Quizvraag


Als een tomaat rijp wordt, welke verandering vindt dan plaats?
timer
0:30
A
Zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
D
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels

Slide 17 - Quizvraag

Je ziet hier heel duidelijk de bladgroenkorrels van een plant. Wat gebeurt er in deze bladgroenkorrels?
A
Hierin wordt het zonlicht opgevangen en krijgt de plant voedsel.
B
Hierin vindt fotosynthese plaats.
C
Hiermee ademt de plant.
D
Het is een stofje dat zorgt voor de mooie groene kleur van blad.

Slide 18 - Quizvraag

Wat doen zetmeelkorrels?
A
Ze geven zetmeel weg
B
Ze helpen bij fotosynthese
C
Ze slaan zetmeel op
D
Ze slaan glucose op

Slide 19 - Quizvraag

introductie paragraaf 4

Slide 20 - Tekstslide

De celkern
Iedere cel in je lichaam heeft een celkern.

In de celkern zit belangrijke erfelijke informatie opgeslagen. 


Slide 21 - Tekstslide

chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft een mens?
A
23
B
22
C
46
D
44

Slide 23 - Quizvraag

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Menselijke cellen hebben dus 46 chromosomen.
Alleen de zaadcel en de eicel NIET!!

WAAROM IS DIT ?




Slide 24 - Tekstslide