2.4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Tijd van pruiken en revoluties

Voor de revolutie

Inhoudsopgave

Aan het einde van deze les weten jullie:

• Hoe Frankrijk eruitziet voor de revolutie
• Welke drie oorzaken van belang zijn voor het ontstaan van de Franse revolutie

Wanneer?

• Tijdvak 7: de tijd van pruiken en revoluties.
• 1700 - 1800.

• Vroegmoderne tijd.

Monarchie

Waar?

• Frankrijk.
• Op een na rijkste land in Europa
• Grootste leger van de wereld
  

Absolutisme

• Manier van besturen waarbij de koning alle macht heeft.
• Bijvoorbeeld: Lodewijk XIV

Lodewijk XIV

• Zonnekoning: alles draaide om de koning. Hij was het middelpunt van de samenleving.
  
• Zijn wil was wet. De bevolking moest luisteren naar hem -> absolutisme.
  

Versailles

• Paleis van Lodewijk XIV.
  
• 700 kamers.
• Edelen moesten hier wonen -> de koning kon ze zo in de gaten kon houden.
• Slechte hygiëne.
  

Standenmaatschappij

• Eerste stand: geestelijkheid.
  
• Tweede stand: adel.
  
• Derde stand: boeren.
  

Eerste stand

• Geestelijkheid;
  
• Bisschoppen;
• Priesters.

Zij hoefden geen belasting te betalen.

Tweede stand

• Adel;
• Edelen.

Ook zij hoefden geen belasting te betalen.

Derde stand

• Boeren;
• De rest van de bevolking.

• Zij moesten belasting betalen.
• Boeren moesten een deel van de oogst afstaan.
  
• Ze hadden niets te vertellen over het bestuur.