KA 11: van een agrarische-urbane cultuur naar een zelfvoorzienende agrarische cultuur

KA 11: van een agrarische-urbane cultuur naar een zelfvoorzienende agrarische cultuur


Hofstelsel en horigheid
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

KA 11: van een agrarische-urbane cultuur naar een zelfvoorzienende agrarische cultuur


Hofstelsel en horigheid

Slide 1 - Tekstslide

De tijd van monniken en ridders
1. welkom.
2. Van de Romeinen op weg naar de middeleeuwen
3. hofstelsel en horigheid
4. aan het werk!
5. afronding

Slide 2 - Tekstslide

Hofstelsel en horigheid
Kenmerkend aspect 11: 
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
(van een agrarische-urbane cultuur naar een zelfvoorzienende agrarische cultuur)

Slide 3 - Tekstslide

Welke tijdvakken horen bij de middeleeuwen?
A
Monniken en vorsten - Steden en staten
B
Steden en rechten - Monniken en vorsten
C
Monniken en ridders - steden en landen
D
Monniken en ridders - Steden en staten

Slide 4 - Quizvraag

Belangrijk gevolg van de dalende landbouwproductie door de invallen van de Germanen in het romeinse rijk?
A
geen voedsel meer voor de steden
B
werkloosheid
C
stijgende prijzen

Slide 5 - Quizvraag

Romeinse steden in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bleven in de middeleeuwen in oorspronkelijke staat functioneren
B
waren leeggelopen
C
werden vervangen door Middeleeuwse steden

Slide 6 - Quizvraag

Enkele steden bleven in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr) nog wel bestaan. Welke?
A
waar een bisschop van de kerk was
B
die hele hoge muur hadden
C
die een onaantrekkelijk klimaat kenden

Slide 7 - Quizvraag

de geldeconomie in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
werd gedomineerd door goud
B
was gebaseerd op waardepapieren
C
bloeide als nooit tevoren
D
was verdwenen

Slide 8 - Quizvraag

de wegen in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
functioneerde goed
B
werd uitgebreid
C
werden verwaarloosd en waren onveilig

Slide 9 - Quizvraag

de veiligheid om te reizen in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
was niet te vertrouwen en viel weg
B
was goed georganiseerd
C
was gegarandeerd

Slide 10 - Quizvraag

de handel in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bloeit als nooit tevoren
B
wordt gekenmerkt door stagnatie
C
speelde geen rol

Slide 11 - Quizvraag

Waardoor viel de landbouwstedelijke samenleving weg na de val van het Romeinse rijk?
A
Er was geen bescherming meer, handel werd onveilig
B
De steden werden vernield
C
Er was geen geld meer waar mee gehandeld kon worden
D
De wegen werden niet meer onderhouden

Slide 12 - Quizvraag

Belangrijkste middel van bestaan in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
handel
B
landbouw

Slide 13 - Quizvraag

Belang van het onderwerp
Door diverse oorzaken verdween het Romeinse gezag.
Mensen sloegen op de vlucht voor veiligheid.  (Dat verschijnsel zie je nog steeds, denk aan Syrië.)

gevolgen:
- steden liepen leeg
- reizen moeilijk en onveilig
- geen handel
- geldeconomie verdween
-> landbouw stedelijke samenleving verween
-> landbouw belangrijkste middel van bestaan




Slide 14 - Tekstslide

Schema over het hofstelsel

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

ontstaan van horigheid
(het toebehoren van een boer aan het land van een heer)
door:
- wegvallen centraal bestuur
- wegvallen bescherming (overheid/leger)
- wegvallen steden
- wegvallen handel en nijverheid

-> boeren zoeken bescherming bij een heer
de overheid bood geen bescherming en rondtrekkende bendes hadden vrij spel. Boeren zagen zich gedwongen bescherming te zoeken bij een heer. In ruil daarvoor gingen ze verplichtingen aan.

Slide 17 - Tekstslide

vrije boeren, Horigen en lijfeigenen wonen op of bij het domein van de heer.
- > Hofstelsel
(een economich en sociaal systeem)

Plichten vrije boeren: pacht betalen en vechten voor de heer
Rechten vrije boeren: eigen stuk grond en gaan en staan waar ze willen
Plichten horigen: werken op land van de heer, deel opbrengst land aan heer geven, herendiensten en vechten voor de heer
Rechten horigen: bescherming van  de heer
Lijfeigenen hadden geen rechten, alleen maar plichten. (een soort slaven)

Slide 18 - Tekstslide

vroonland=land van de heer.

Slide 19 - Tekstslide

aan het werk
1. lees blz 36
2. bekijk de slides in LessonUp
3. werk de opdrachten in LessonUp uit.

Slide 20 - Tekstslide

11.1

Slide 21 - Open vraag

11.3

Slide 22 - Open vraag

Veel plichten,
weinig rechten voor horigen en lijfeigenen

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 23 - Tekstslide

11.4

Slide 24 - Open vraag

11.5

Slide 25 - Open vraag

je hebt vraag 11.1 t/m 11.5 gemaakt en nagekeken.
Dit zijn verwerkingsvragen.
Reflecteer hier op en schrijf dit hieronder op. Geef je zelf ook een cijfer tussen de 1 en de 10

Slide 26 - Open vraag

11.6

Slide 27 - Open vraag

11.7

Slide 28 - Open vraag

11.8

Slide 29 - Open vraag

11.9

Slide 30 - Open vraag

11.10

Slide 31 - Open vraag

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
schematisch overzicht van een hofstelsel, klik op de oogjes! 

Slide 32 - Tekstslide

11.11

Slide 33 - Open vraag

11.12

Slide 34 - Open vraag

je hebt vraag 11.6 t/m 11.12 gemaakt en nagekeken.
Dit zijn toepassing- en inzichtvragen.
Reflecteer hier op en schrijf dit hieronder op. Geef je zelf ook een cijfer tussen de 1 en de 10

Slide 35 - Open vraag

Stelling

Slide 36 - Open vraag

Bekijk de video op de volgende dia.
De presentator wijkt af van de heersende opvatting over de horigen in de tijd van Monniken en Ridders. Waaruit blijkt dat?

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Video