Lesson 4

Monday, 27 March





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Monday, 27 March





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Tekstslide

Plan
  • Start of speaking
  • Goals
  • New words
  • Imperative
  • Homework
  • Question tags

Slide 2 - Tekstslide

Speaking!

Slide 3 - Tekstslide

Goals
Aan het einde van de les weet ik wat de Imperative is en hoe ik deze toe moet passen in een zin.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Imperative
Get up! Close the door! Go away! Grab your book! Dit zijn allemaal voorbeelden van de gebiedende wijs. In de gebiedende wijs beveel je iemand om iets te doen.


Slide 7 - Tekstslide

Imperative
Dit kun je bedoelen als bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing. In het Engels begint de gebiedende wijs altijd met het hele werkwoord zonder to.

- Run away son!
- Hand that book over to me, John.
- Tell me the final score.

Slide 8 - Tekstslide

Imperative
Je kunt de gebiedende wijs ook gebruiken om te zeggen dat iemand iets niet moet doen. Je gebruikt dan altijd don't vóór het werkwoord.

- Don't put your towel over there
- Don't ask me to come over.
- Don't invite him to my party, Jennifer.

Slide 9 - Tekstslide

Aan het einde van de les weet ik wat de Imperative is en hoe ik deze toe moet passen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

What now?
Kader: Go to page 78 from your books, ex. 39.

GT: Go to Unit 5 ex. 41.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Homework 3Kader
When:
Wednesday, 2nd hour
Do:
Ex. 40, 41 + 43
Page 79 + 80 + 81
Study:
Unit 5
When everybody's finished, we'll play some blooket.
Homework 3GT
When:
Wednesday, 2nd hour.
Do:
Ex. 42a + 44 + 45

Study:
Unit 5

Slide 13 - Tekstslide

Question tags
  • Een question tag is een kort vraagje aan het einde van een zin:..., is it? / ..., isn't it? / ..., can't you?
  • Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (–).
  • Na een ontkennende zin (–) is de tag bevestigend (+).

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide