In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
3.5 Oppervlaktematen
nakijken 3.3
Herhalen 3.1-3.2
uitleg 3.5
Slide 1 - Tekstslide
Nakijken 3.4
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Open vraag
3.5 Werken met verschillende eenheden
Figuur waarbij de zijden verschillende eenheden heeft, dan kan je de zijden niet zomaar met elkaar vermenigvuldigen om de oppervlakte uit te rekenen. Je moet eerst alle eenheden hetzelfde maken.
Slide 5 - Tekstslide
Als je snapt dat je in deze figuur de eenheden gelijk moet maken en in hele vlakken moet verdelen, dan mag je vast starten. Uitdagende route.
Slide 6 - Tekstslide
Rechthoek heeft verschillende eenheden.
Slide 7 - Tekstslide
Als de vraag is om de oppervlakte in cm uit te rekenen dan..
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Als de vraag is om de oppervlakte in mm uit te rekenen dan...
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
opp. rechthoek = lengte x breedte
= 4 x3
= 12 cm2
Slide 12 - Tekstslide
In stukken verdelen
Soms moet je figuren in stukken verdelen om de oppervlakte te kunnen berekenen. Meestal in rechthoeken en vierkanten.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
In dit voorbeeld moet je ook de eenheden omrekenen.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
bij gebruik van oppervlaktematen
1 centiare = 1m2
1 are = 100 m2 = 1 dam2
1 hectare = 10000 m2 = 1 hm2
Slide 22 - Tekstslide
3.5 maken
Mavo maakt de uitdagende route
Kader maakt de ondersteunende route
Slide 23 - Tekstslide
Afsluiting
Weet je nu hoe je moet rekenen met verschillende oppervlaktematen?