Week 15 klas 1B Thema Helden par. 2 en 3

les 3
 
Thema Helden 





  • Is iedereen aanwezig?  
 


               
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

les 3
 
Thema Helden 





  • Is iedereen aanwezig?  
 


               

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.  Lezen in je eigen leesboek 
2. Wat hebben we de vorige les gedaan?
3. Instructie Helden open en gesloten vragen
4. Maken paragraaf 3 Helden
5. Maken woordenschat paragraaf 2 Journaal
                                                                                        
      
Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Terugblik vorige les
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

thema D    Helden  
Leerdoelen  par.  1 en  2 
  • Wat zijn helden / wie zijn helden en waarom 
  •  open en gesloten vragen herkennen in  een interview 
  • hoofdzaken uit interviewfragmenten halen
  • informatie en meningen uit een interview uitleggen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 uitleggen wat open en gesloten vragen zijn. 

Houd je van autodrop ?                      Hoe weet je waar je autodrop in de winkel
                                                                       kunt vinden ? 
Zit je op voetbal ?                                  Waarom zit je niet op korfbal ?
Vind je school leuk ?                            Waarom vind je school niet/wel leuk? 

               Lesdoelen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Kijkopdracht

a) Turf het aantal open vragen in het fragment.
b) Turf ook het aantal gesloten vragen.
c) Welke verschillen merk je aan de antwoorden ?
Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?
Hoe verschilt dit van de antwoorden op open vragen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn open vragen?
A
Vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden.
B
Beginnen vaak met wat, waarom, wie, welke of wanneer.
C
Zijn bedoeld als openingszin.
D
Geven beperkt ruimte om te antwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een open vraag
A
Heb je huisdieren?
B
waarom heb je voor die sport gekozen?
C
Is het leuk om te tennissen?
D
krijg jij genoeg zakgeld?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk 
  • hoe : zelfstandig aan het werk
  • wat : paragraaf 3
  • waar : op je eigen plek in het lokaal
  • klaar: woordenschat paragraaf 2

  • geluidsniveau 1 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'INTERVIEW'
Waar denk jij aan?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Interview
  • Een interview kan op beeld (televisie) zijn, of geschreven. 
  • Het doel is: iets te weten komen van de geïnterviewde.
  • Het verschilt per nieuwssoort welke mensen interessant zijn om te interviewen.

Slide 16 - Tekstslide

In het landelijke nieuws komen bijvoorbeeld vaak interviews voor met belangrijke personen uit de politiek of de film- en muziekwereld.
In het regionale nieuws  zou je bijvoorbeeld een interview met de trainer van een grote voetbalploeg tegen kunnen komen en in het lokale nieuws  een interview  met de burgemeester.
Hyperlokaal kun je denken aan een interview met de directeur van jullie school.
Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je het leuk op school ?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 20 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

Slide 21 - Video

Een voorbeeld van hoe het niet moet:

Heel veel vragen, veel daarvan ook gesloten, in een keer stellen.
Hoe bereid je een interview voor?
  • Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
  • Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.
  • Schrijf in steekwoorden mee of neem het gesprek op met je mobiel.
  • Voor je weggaat: vraag na of je de naam van de geïnterviewde goed hebt gespeld.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. wat is de weektaak voor week 13 
  • introductie  helden 
  • par. 2 fictie : lezen 
  • par. 3 kijken : interviews
  • par. 4 Lezen 
  • par. 5 : een interview afnemen 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies