Duits klas 2 KW39

Klas 2: erste Stunde
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klas 2: erste Stunde

Slide 1 - Tekstslide

Hausaufgaben
machen: Aufgabe 6 (Lektion 3)
lernen: Vokabeln Lektion 3 (enkelvoud + meervoud)

Slide 2 - Tekstslide

de broer

Slide 3 - Open vraag

de zus

Slide 4 - Open vraag

de zoon

Slide 5 - Open vraag

de moeders

Slide 6 - Open vraag

Die Mädchen-WG

Slide 7 - Tekstslide

Aufgabe 3 + 4
Mädchen WG

Slide 8 - Tekstslide

Lesen: Aufgabe 5 + 6

Slide 9 - Tekstslide

Hausaufgaben
machen: Aufgabe 1 + 2 (Lektion 4)
lernen: Redemittel t/m waar kom je vandaan?

Slide 10 - Tekstslide

Klas 2: zweite Stunde

Slide 11 - Tekstslide

Hausaufgaben
machen: Aufgabe 1 + 2 (Lektion 4)
lernen: Redemittel t/m waar kom je vandaan?

-> schrift zinnen opschrijven

Slide 12 - Tekstslide

Grammatik E: bepaald + onbepaald lidwoord
Zelfstandig naamwoord: is een woord waar je de/het of een voor kunt zetten.
Bepaald lidwoord: de/het
onbepaald lidwoord: een

* In het Duits worden zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter geschreven. 

Ich habe blonde Haare

Slide 13 - Tekstslide

De zelfstandige naamwoorden 
Zelfstandige naamwoorden zijn in het Duits mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.

der: mannelijk
die: vrouwelijk
das: onzijdig (vaak "het" woorden in het Nederlands
die: meervoud

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

machen: Aufgabe 8,9,10

Slide 16 - Tekstslide

Redemittel

Slide 17 - Tekstslide

Hausaufgaben
machen: Aufgabe 13 (Lektion 4)
lernen: Redemittel S.49 (helemaal)

Slide 18 - Tekstslide

Klas 2: dritte Stunde

Slide 19 - Tekstslide

Hausaufgaben
machen: Aufgabe 13 (Lektion 4)
lernen: Redemittel S.49 (helemaal)

Slide 20 - Tekstslide

Grammatik F: het bezittelijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord: geeft bezit aan. 
Het bezittelijk voornaamwoord staat voor het zelfstandig nw.

Bezittelijk vnw. horen bij de ein-groep
vrouwelijk + meervoud: +e

let op: euer -> eure (meervoud + vrouwelijk)

Slide 21 - Tekstslide

Aufgabe 11 + 12

Slide 22 - Tekstslide

Schreiben: Aufgabe 14
zu zweit

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben
machen: Aufgabe 1 + 2 (Lektion 5)
lernen: Vokabeln Lektion 1,2,3,4,5 

Slide 24 - Tekstslide