2W7 Het ademhalingsstelsel

7
Het ademhalingsstelsel
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AFPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

7
Het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
1 Weet je welke stoffen bij de verbranding nodig zijn en ontstaan

2 Noem je de onderdelen van de luchtwegen en kenmerken ervan

3 Leg je uit hoe de gaswisseling plaatsvindt

Slide 2 - Tekstslide

OPDRACHT
1. Lees STIL  H4, paragraaf 4.1 + 4.2.1 (p. 118 t/m 121)

2. Maak deze vragen:
a. Welke stoffen zijn nodig om energie te krijgen? Welke stoffen ontstaan er naast energie?
b. Beschrijf de onderdelen van het ademhalingsstelsel van 
mond-/neusholte tot longblaasjes.
c. Wat gebeurt er in de neusholte met de ingeademde lucht? 
timer
7:00
timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

4.1 Verbranding
Mens heeft energie nodig om te - groeien
bewegen  
- lichaamstemperatuur te behouden
Het wordt verkregen door een chemisch proces: 

brandstof + zuurstof -> energie + koolstofdioxide + water

Slide 4 - Tekstslide

4.1 Verbranding
Energie wordt verkregen door een chemisch proces:
brandstof + zuurstof -> energie + kooldioxide + water

Meest gebruikte brandstof in cellen is glucose
glucose + O2 -> energie + CO2+H2O

Slide 5 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
De bovenste luchtwegen bestaan uit
  • neusholte (N)
  • mondholte (M)
  • keelholte (K)
  • strottenhoofd (S)
neusholte
N
mondholte
M
keelholte
K
strottenhoofd
S

Slide 6 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
De onderste luchtwegen bestaan uit
  • luchtpijp (L)
  • bronchiën en zijn vertakkingen (hoofdbronchus, bronchus en kleine bronchus, B)
  • de luchtwegen eindigen met de longblaasjes in de longen (L)
luchtpijp
L
hoofdbronchiën,
bronchiën en kl. bonchiën
B
longen gevuld met
longblaasjes
L

Slide 7 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
neus- en mondholte
De neusholte maakt de ingeademde lucht...
  • warm (bloedvaatjes)
  • vochtig (slijm)
  • schoon (neus- en trilharen, slijm)
  • te keuren door het reukzintuig

Met de mondholte adem je méér lucht in dan met de neus.
neusholte
N
mondholte
M
keelholte
K
strottenhoofd
S

Slide 8 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
neus- en mondholte
De binnenkant van de luchtwegen bestaat uit slijmvlies (dekcellen die slijm maken).
  • slijm
  • trilhaarcellen
  • slijmvormende cellen

Slide 9 - Tekstslide

OPDRACHT 
1. Lees STIL paragraaf 4.2.2 t/m 4.2.5 (p. 121-127)

2. Maak deze vragen: 
a. In de keelholte bevinden zich twee "klepjes". De ene sluit de 
neusholte af, de andere de luchtpijp. Welk klepje sluit wat af?
b. Liggen de stembanden tegen elkaar aan bij praten of uit elkaar? 
c. Waarom bevat de luchtpijp kraakbeenringen?
d. Waar vindt de uitwisseling van zuurstof en kooldstofdioxide plaats? 
timer
7:00
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
keelholte
  • in de keelholte kruisen de lucht- en voedselweg elkaar
  • om de luchtwegen te beschermen, gaat bij het slikken...
  • de huig omhoog (neusholte dicht)
  • het strotklepje omlaag (luchtpijp afgedicht)

Slide 11 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
strottenhoofd
  • na de keelholte komt het strottenhoofd, belangrijke onderdelen zijn:
  • schildkraakbeen en adamsappel
  • strotklepje
  • stembanden
  • bekerkraakbeentjes

Zie link360.

Slide 12 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
strottenhoofd
  • bij het maken van geluid trillen de stembanden tegen elkaar aan
  • spiertjes trekken aan de bekerkraakbeentjes om het geluid te vervormen
  • spreken gebeurt bij uitademen
  • bij slikken zijn de stembanden gesloten
stembanden
S
bekerkraakbeentje
B

Slide 13 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
luchtpijp en bronchiën
Na het strottenhoofd gaat de luchtweg verder in de luchtpijp (trachea).
Om de luchtpijp zit C-vormig kraakbeen; zo blijft deze open.
De luchtpijp vertakt zich in de longen drie keer...

Slide 14 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
luchtpijp en bronchiën
#1 hoofdbronchus

Om de wand zit C-vormig kraakbeen.

Slide 15 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
luchtpijp en bronchiën
#2 bronchus
Deze heeft geen C-vormig kraakbeen meer maar stukjes kraakbeen rondom de wand.

Slide 16 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
luchtpijp en bronchiën
#3 kleine bronchus (bronchiolus)
Deze heeft geen C-vormig kraakbeen meer maar spiertjes rondom de wand.

Slide 17 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
luchtpijp en bronchiën
Elke kleine bronchus eindigt met een groepje longblaasjes.
  • de longen bestaan volledig uit longblaasjes
  • wand van longblaasjes bestaat uit flinterdunne dekcellen

Slide 18 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
luchtpijp en bronchiën
Flinterdunne platte dekcellen maken diffusie mogelijk tussen longblaasje en bloedvat.
  • het longblaasje heeft cellen, die een eiwit maken om het blaasje goed open te houden
  • witte bloedcellen controleren op gevaarlijke stoffen

Slide 19 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
de longen
  • de longen (pulmones) liggen in de borstholte (thorax)
  • de rechterlong bestaat uit 3 delen, de linker uit 2
  • de linkerlong heeft een uitsparing voor het hart
  • beide longen rusten op het middenrif

Slide 20 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
de longen
  • de ruimte tussen de longen heet mediastinum
  • bloedvaten van de kleine omloop, samen met de hoofdbronchus komen bij de longpoort de long binnen
  • ook het hart, de aorta en luchtpijp liggen in het mediastinum
mediastinum
M
longpoort
P

Slide 21 - Tekstslide

4.2 Het ademhalingsstelsel
de longen
  • zuurstofarm bloed komt vanuit de longslagader naar de haarvaten om de longblaasjes
  • daar vindt de uitwisseling plaats tussen zuurstof en kooldioxide
  • zuurstofrijk bloed gaat via de longaders weer terug naar het hart

Slide 22 - Tekstslide

4.2 Ademhaling
In de longen vindt de gaswisseling plaats, door drukverschil.
  • bij inademen is de O2-druk in de longblaasjes groter dan in het bloedvaatje rondom het blaasje
  • bij uitademen is de CO2-druk in het bloedvaatje groter dan in de longblaasjes

Slide 23 - Tekstslide

Na deze les...
1 Welke stoffen bij de verbranding nodig zijn en ontstaan

2 Noem je de onderdelen van de luchtwegen en kenmerken ervan

3 Leg je uit hoe de gaswisseling plaatsvindt

Slide 24 - Tekstslide

Na deze les...
1 noem je de organen van borst-, buik en bekkenholte

2 leg je uit welke oorzaak een aandoening kan hebben

3 leg je uit hoe groei en ontwikkeling plaatsvinden
1 Welke stoffen bij de verbranding nodig zijn en ontstaan

2 Noem je de onderdelen van de luchtwegen en kenmerken ervan

3 Leg je uit hoe de gaswisseling plaatsvindt


Slide 25 - Tekstslide

zelf maken
H4 Het ademhalingsstelsel
  • Opdracht 1 t/m 15

Slide 26 - Tekstslide