3tdu1 31-1

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Sehen und hören
Je kunt vragen over Duitse nieuws beantwoorden
Grammatik
modale werkwoorden v.t.
Je kunt de verleden tijd toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Agenda: Unterwegs!
maandag 7 februari repetitie Kapitel 3
1. Film/Nachrichten bekijken en vragen beantwoorden - 15 min
2. Grammatik herhalen: modale werkwoorden verleden tijd - 5 min
3. Kahoot - 10 min
4. Wiederholung Aufgaben Seite 140 - 143
klaar: Slim Stampen K3 Grammatik oder Wortschatz - 10 min

Slide 3 - Tekstslide

Holocaust Gedenktag am 27. Januar 
Pak een papier/schrift en schrijf de vragen over

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Vertellen wat de vertaling van de modale werkwoorden is

- De modale werkwoorden in de verleden tijd in het Duits vervoegen met het rijtje:
te / test / te / ten / tet / ten

Slide 5 - Tekstslide

De rij die je al weet: 
können --> kunnen
müssen --> moeten
dürfen --> mogen
wissen --> weten
wollen --> willen


Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je verleden tijd? 
Verleden tijd van de modale werkwoorden:
De vormen van de modale werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd lijken sterk op de zwakke (=regelmatige) werkwoorden

Je moet er een paar stappen ondernemen om de goede vorm te vinden:


Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan: 
1. Je zoekt telkens eerst de stam (ww zonder -en).
2. Hieraan voeg je de uitgang toe.
te / test/ te /ten / tet / ten 
4. Vervolgens moet je bij een aantal modale werkwoorden de stamklinker veranderen

LET OP: In de verleden tijd van modale werkwoorden krijg je NOOIT een Umlaut!!!





Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Ww:
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
dürfen
durfte
durftest durfte
durften
durftet
durften
können
konnte
konntest
konnte
konnten konntet konnten
müssen
musste musstest
musste
mussten musstet mussten
wissen   wusste
wusstest wusste wussten wusstet wussten

Slide 10 - Tekstslide

Vul de vervoegingen van alle persoonlijke voornaamwoorden van müssen verleden tijd in

Slide 11 - Open vraag