NL Les spreekwoorden

Nederlands
Spreekwoorden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Spreekwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Op de volgende pagina staat een sleepvraag.
Lees de zinnen op de volgende bladzijde, sleep de woorden naar de goede zin.

Slide 2 - Tekstslide

Wat je elke dag eet en wanneer je dat doet.
De regels die zeggen wat je wel of niet mag eten of drinken, bijvoorbeeld als je wilt afvallen.
De dokter waar jij altijd naartoe gaat als jij je niet goed voelt.
De verzorging door een dokter.
Het eetpatroon
Het dieet
De huisarts
De behandeling

Slide 3 - Sleepvraag

Op de volgende pagina staat een sleepvraag.
Lees de zinnen op de volgende bladzijde, sleep de woorden naar de goede zin.

Slide 4 - Tekstslide

De winkel waar je medicijnen kunt ophalen.
Of je fit bent of niet.
Dat zeg je van iemand die veel sport.
Hoe het met jou lichaam gaat, of je bijvoorbeeld ziek bent of niet.
De gezondheid
Sportief
De apotheek
De conditie

Slide 5 - Sleepvraag

Op de volgende pagina staat een sleepvraag.
Lees de zinnen op de volgende bladzijde, sleep de woorden naar de goede zin.

Slide 6 - Tekstslide

Een briefje bij een medicijn waarop staat wat er in dat medicijn zit, wat het medicijn met je doet en hoe je het medicijn moet gebruiken.
Een te hoge temperatuur van het lichaam waardoor iemand zich ziek voelt.
Dat wat je ziek maakt.
De ziekte
De bijsluiter
De koorts

Slide 7 - Sleepvraag

Op de volgende pagina staat een sleepvraag.
Lees de zinnen op de volgende bladzijde, sleep de woorden naar de goede zin.

Slide 8 - Tekstslide

Een stof in eten en drinken die je helpt om gezond te blijven.
Een middel tegen een ziekte, een geneesmiddel.
Een briefje van de dokter waarop staat welk medicijn je moet krijgen.
Op een bepaalde manier kijken of er iets met iemand aan de hand is.
Het onderzoek
De vitamine
Het medicijn
Het recept

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Video

Welk woord ontbreekt? Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d

Mijn........ kookt.
A
hart
B
bloed
C
Heel blij zijn
D
Heel boos zijn

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d

In ....... en nieren.
A
hart
B
oog
C
Iemand heel leuk vinden
D
Heel erg

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d

Een ..... op iemand hebben.

A
hartje
B
oogje
C
Iemand heel leuk vinden
D
Iemand niet aardig vinden

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d

Door dik en......
A
klein
B
dun
C
Elkaar steunen op leuke en minder leuke momenten
D
Zware boodschappen voor elkaar doen

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d
Een .....in je keel hebben.
A
hond
B
kikker
C
Niet goed kunnen lopen, omdat je spierpijn hebt,
D
Niet goed kunnen praten, omdat je schor bent

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d

Gaan met die ......
A
banaan
B
sinaasappel
C
Met veel tegenzin aan iets beginnen
D
Met veel zin aan iets beginnen

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d

Buiten ........ zijn
A
zweet
B
adem
C
Heel hard hijgen , omdat je net gegeten hebt
D
Heel hard hijgen, omdat jij je ingespannen hebt.

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d

Met bloed, ......... en tranen.
A
adem
B
zweet
C
Ergens heel veel moeite voor doen
D
Nergens heel veel moeite voor doen

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d
Als kat en .......... leven met elkaar
A
kikker
B
hond
C
Altijd lachen met elkaar
D
Altijd ruzie maken met elkaar

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?Kies a of b
Wat is de betekenis van de zin? Kies c of d

Tegen het zere ........ schoppen.
A
been
B
hart
C
Een opmerking maken over een leuk onderwerp voor iemand
D
Een opmerking maken over een pijnlijk onderwerp voor iemand

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Spreekwoorden-uitdrukkingen
Op de vorige bladzijde zag je drie plaatjes die een spreekwoord/ uitdrukking uitbeelden.
Op de volgende bladzijde staan een aantal spreekwoorden- uitdrukkingen.
Lees ze goed door!

Slide 22 - Tekstslide

Lees de spreekwoorden.
1.Mijn bloed kookt.     2.In hart en nieren.      3. Door dik en dun.
4. Met bloed zweet en tranen.

Weet je de betekenis niet van deze spreekwoorden/ uitdrukkingen zoek de betekenis dan op op het internet!

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
1.Mijn bloed kookt. 2.In hart en nieren. 3. Door dik en dun.
4. Met bloed zweet en tranen.
Kies 1 van de spreekwoorden uit. 
 Maak een tekening passend bij het spreekwoord. 
Het moet voor mij duidelijk zijn om welk spreekwoord het gaat. 
Maak een foto van de tekening en upload deze foto in Classroom.

Slide 24 - Tekstslide

Je bent nu klaar met deze les.


Sluit lesson up af en ga 15 minuten lezen.


Slide 25 - Tekstslide