1. je voortdurend denkt aan gamen, ook als je het niet doet;
2. je rusteloos, verdrietig, boos of bang wordt als je probeert te stoppen met gamen, minder te gamen of als je niet in staat bent om te spelen;
3. je de behoefte voelt steeds meer te gamen of zwaardere apparatuur aan te schaffen om meer te gamen;
4. je het gevoel hebt dat je minder zou moeten gamen maar dat dat steeds niet lukt;
5. je minder interesse hebt voor andere zaken dan het gamen en dus minder ruimte hebt voor andere hobby’s en voor vrienden;
6. je doorgaat met gamen ook als dat dit ten koste gaat van slaap, relaties, eventuele schulden, school of werk;
7. je liegt over hoeveel tijd je gamet;
8. je gamet om persoonlijke problemen te vergeten of om ongemakkelijke gevoelens zoals schuld, angst, hulpeloosheid of depressie te verlichten;
9. het gamen leidt tot de verbreking van belangrijke relaties, tot het mislopen van kansen op het werk of op school.