Als je de voorzetsels "in" en "naar" wil gebruiken in een zin dan moet je goed weten of een landennaam mannelijk, vrouwelijk of meervoud is:
Ik ga naar België. = Je vais en Belgique.
Jij gaat naar Luxemburg. = Tu vas au Luxembourg.
Hij is in Zwitserland = Il est en Suisse.
Wij zijn in Nederland = Nous sommes aux Pays-Bas
Bij een plaatsnaam gebruik je het voorzetsel "à" : à Amsterdam, à Paris