H3 Mavo 3 2024 Intro en A

      Chapitre 3
Destination vacances!
On va voyager!
Planète francophone
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

      Chapitre 3
Destination vacances!
On va voyager!
Planète francophone

Slide 1 - Tekstslide

Sur la table....
* TON LIVRE: 
Cahier d'activités A


* TON CAHIER
* TA TROUSSE
* TON ORDINATEUR

Slide 2 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui
* Intro et A chapitre 3
* Voc. A et Phrases-clés C
* Se présenter

Les devoirs pour jeudi: 
leren voc. A blz. 124  en zin 1 t/m 6 blz. 126








Slide 3 - Tekstslide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 4 - Tekstslide

Feuillettez le livre!
Quel est le sujet?
Quels sont les buts?

Slide 5 - Tekstslide

Quel est le sujet?
Quels sont les buts?
Sujet:
But(s):

Slide 6 - Woordweb

Sujet
Le sujet de chapitre 3: 
Raconter de tes vacances, voyager et les moyens de transport

Les buts:
Passé composé  + imparfait herhalen en toepassen
Futur kunnen toepassen
Lijdend voorwerp kunnen toepassen

Slide 7 - Tekstslide

Eindresultaat
Wat: vertellen over een vakantie die je al hebt beleefd + vertellen over een droomvakantie die je nog gaat/wilt maken.
Hoe: een ppt fotoalbum maken en dan spreken over je vakanties
Wie: er zullen kleine groepjes zijn van 3 à 4 personen (maar je maakt je eigen presentatie en je bent van niemand afhankelijk
Tijd: 3 minuten spreken
Resultaat: beoordeling door de docent (misschien ook ll)
Zie pagina 8 van je werkboek A!!!

Slide 8 - Tekstslide

Ici on parle français!

Slide 9 - Tekstslide

France / Guadeloupe / Canada / Senegal / Maroc.

Slide 10 - Tekstslide

La Belgique et L'Afrique

Slide 11 - Tekstslide

Prends ton livre!

Livre d'activités: A
page 124 (voc. A)

Prononciation





Slide 12 - Tekstslide

Prends ton livre!

Livre d'activités: A
page 126 (phrases-clés C)

Prononciation





Slide 13 - Tekstslide

Parler français!

Slide 14 - Tekstslide

Parler d'un voyage:

*Tu vas où?

*Tu pars à quelle heure?

* Le voyage dure combien de temps?



Parler d'un voyage:

* Je vais à Nice en train.

* Je pars à deux heures.

* Le voyage dure une heure.

Slide 15 - Tekstslide

Nomme quelques moyens de transport en français:

Slide 16 - Woordweb

Moyen de transport
Je vais à l'école...
en vélo
en scooter
à pied
en bus

Slide 17 - Tekstslide

Moyen de transports
en voiture    (le garage)
en avion       (l'airoport)
en train        (la gare)
en métro      (la station)
en bateau     (le havre)

Slide 18 - Tekstslide

Nomme quelques pays en français:

Slide 19 - Woordweb

Landennamen:
Alle landennamen hebben in het Frans een lidwoord dat je erbij noteert:
België = la Belgique                                                  
Luxemburg = le Luxembourg
Zwitserland = la Suisse
Nederland = les Pays-Bas (la Hollande)
Marokko = le Maroc
Turkije = la Turquie
Frankrijk = la France
Spanje = l'Espagne



Slide 20 - Tekstslide

Landennamen:
Als je de voorzetsels "in" en "naar" wil gebruiken in een zin dan moet je goed weten of een landennaam mannelijk, vrouwelijk of meervoud is:

Ik ga naar België.                     =    Je vais en Belgique.                              
Jij gaat naar Luxemburg.         =     Tu vas au Luxembourg.
Hij is in  Zwitserland                 =     Il est en Suisse.
Wij zijn in Nederland                =     Nous sommes aux Pays-Bas 
Bij een plaatsnaam gebruik je het voorzetsel "à" :  à Amsterdam, à Paris




Slide 21 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre d'activités: A
page 96: (A) Ècouter

Faire:
Exercises: 4 
                 5 a b c    
                 6 a b c d





Slide 22 - Tekstslide

Nantes

Slide 23 - Tekstslide

Paris en France.

Slide 24 - Tekstslide

Les devoirs

Leren Voc. A                    Fr-Nl en Nl-Fr



Slide 25 - Tekstslide

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 26 - Woordweb

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 27 - Tekstslide

Instruction
Wat     : Maken van "intro" op blz. 6: opdracht 1b,2 en 3
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Overleg in tweetallen
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren Apprendre 1: 
              Schrijf de woordjes voluit achterin je schrift. 

Slide 28 - Tekstslide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 29 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 30 - Tekstslide

Résumé
En route
A: Destination vacances
B: Palmier, désert et gâteaux
C: voyager, moyen de transport
D: passé composé 
E: vacances: faire du ski
F: hôtel
G: parler de tes vacances
H: het lijdend voorwerp


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Paris en France.

Slide 33 - Tekstslide

Les departements à Paris.

Slide 34 - Tekstslide

Paris en France.

Slide 35 - Tekstslide

Les departements à Paris.

Slide 36 - Tekstslide

Dans quels pays ou quelles régions on parle français?
A
L'Algérie, la Belgique, la Guyane, le Québec et la Suisse
B
Le Brésil, le Portugal, la Thaïlande et la France
C
La France, la Belgique, les Pays-Bas et le Portugal

Slide 37 - Quizvraag

Fait divers sur la langue française...
A
300 million / 20 pays
B
274 million / 40 pays

Slide 38 - Quizvraag

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 39 - Tekstslide

Prends ton livre!

Livre d'activités: A
page 94: Intro

Regarde le film





Slide 40 - Tekstslide

Prends ton livre!

Livre d'activités: Intro
page 94 

1 t/m 3







Slide 41 - Tekstslide

Prends ton livre!

Livre d'activités: Intro
page 58 

1 t/m 3







Slide 42 - Tekstslide