A2c/A2b P4 Unidad 6 Les 3 - KOL (16/17-05-2023)

¡Bienvenidos!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos!

Slide 1 - Tekstslide

Preguntas 

Slide 2 - Tekstslide

El programa de hoy
  • 5 min   - empezamos
  • 15 min - comprobar los deberes 
  • 5 min   - Voca 6.3
  • 15 min - P.O. p4
  • 15 min  - Describir un país
  • Los deberes 
  • Reflexión
Aan het eind van de les:
- Ken je een aantal feiten over plekken waar men Spaans spreekt
- Kun je hier zinnen over maken. 
- Weet je het verschil tussen al norte/ en el norte
- Weet je hoe je zinnen in het Spaans combineert met 'que'. 
- Weet je de vervoegingen van hay, ser, estar en weet je wanneer je de verschillende w.w. moet gebruiken. 
- Ken je grote getallen in het Spaans 
- Weet je wat je voor de P.O. moet doen en heb je een start gemaakt om over jouw presentatieland te vertellen

Slide 3 - Tekstslide

15 min - comprobar los deberes 
Estudiar: 
Frases clave 1 
Vocabulario 6.1+ 6.2  
Grote getallen --> luisteroefening

Hacer:
evt. afmaken: voc. unidad 6 p.32,33,34,35 tm ej. 4 (ej. 5 niet)
WB p. 67 oef 5A

Nog inhaalwerk? Maak een afspraak!

Slide 4 - Tekstslide

Respuestas - VOC p. 32
Ejemplo: El Titicaca es un lago que está en el norte de Bolivia.
  1. Lima es una ciudad. / Lima es la capital de Perú.
  2. El Caribe es un mar.
  3. Cuba es un país.
  4. El Everest es una montaña.
  5. El Aconcagua es una montaña.
  6. Caracas es la capital de Venezuela.
  7. Bolivia es un país.
  8. El Amazonas es un río.
  9. San José de Puerto Rico en una ciudad.
  10. El Orinoco es un río.
  11. Honduras es un país.
  12. El Atlántico es un océano.

Slide 5 - Tekstslide

Respuestas - VOC p. 33
Ejemplo: El Titicaca es un lago, que está en el norte de Bolivia.
  1. El Caribe es un mar que está al norte de Colombia.
  2. El Aconcagua es una montaña que está en el oeste de Argentina.
  3. Caracas es una ciudad que está en el norte de Venezuela.
  4. Bolivia es un país que está al sur de Perú.
  5. El Amazonas es un río que está en el norte de Brasil.
  6. El Atlántico es un océanoque está al este de Latinoamérica. 

Slide 6 - Tekstslide

Respuestas - VOC p. 34
1. V Sí, Cuba es una isla.
2. F No, el país más grande de Latinoamérica es Brasil. 
3. F No, Argentina tiene 42 millones de habitantes.
4. V Sí, en Paraguay se habla español y guaraní. 
5. V Sí, en Estados Unidos hay más de 40 millones de hispanohablantes. 
6. F No, los Andes están en Sudamérica.
7. F No, las islas Canarias están en el Océano Atlántico. 
8. F No, Chichén Itzá está en México.
9. F No, la Isla de Pascua es chilena.
10. F No, Rosario es una ciudad argentina. 

Atención:
Geografische namen schrijf je in het Spaans met een hoofdletter.
Talen en bijvoeglijke naamwoorden schrijf je in het Spaans met een kleine letter.

Slide 7 - Tekstslide

Respuestas - VOC p. 35
  1. Cuba es una isla. (ser, beschrijving/definitie)
  2. Brasil es ... (ser, beschrijving/definitie)
  3. En Estados Unidos hay ... (hay, telwoord: meer dan 40 miljoen)
  4. Los Andes están ... (estar, plaats)
  5. Las Islas Canarias están ... (estar, plaats)
  6. Chichén Itzá es un monumento, que está ... (ser, beschrijving; estar, plaats)
  7. La isla de Pascua es peruana (ser, beschrijving)
  8. Rosario es una ciudad ... (ser, beschrijving)

Slide 8 - Tekstslide

Voca 6.3
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

15 min - P.O.: Landenopdracht TB p.81-2 
ZIE TEAMS - In tweetallen! (inleveren 6 of 7 juni)
te verwerken informatie: 
voorbeeld Blauwe kaart p.81 
WB p.65 oef 1 (als presentatie)
Frases clave 1+2 (als tweegesprek)
uitbreiding naar wens, bijv. met de zinnen van WB p.66
presentaties in groepjes via video en feedback aan elkaar 

NU: landen verdelen en doorgeven aan docent, zie document op teams. 

Slide 10 - Tekstslide

20 min - Een land beschrijven
  1. TB p.81 oef 2A:  lees en onthoud
  2. WB p. 65 oef 1
  3. Frases clave 1 (mondeling oefenen) 
  4. Schrijf de frases clave op en beantwoord die voor jouw presentatieland (= tweegesprek, onderdeel van je presentatie).
         -->thuis afmaken 

Slide 11 - Tekstslide

Los deberes 
Estudiar: 
Vocabulario 6.2 + 6.3
Frases clave 1

Hacer: 
Schrijf de frases clave 1 op en beantwoord die voor jouw presentatieland (= tweegesprek, onderdeel van je presentatie).
Werken aan je P.O. (6 of 7 juni inleveren) --> maak WB p. 65 oef 1  af.

Slide 12 - Tekstslide

Tops voor de docente Spaans?

Slide 13 - Open vraag

Tips voor de docente Spaans?

Slide 14 - Open vraag

Einde....

Slide 15 - Tekstslide