8.1: Atomen als stralingsbron

8.1: Atomen als stralingsbron
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

8.1: Atomen als stralingsbron

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
-Start nieuw hoofdstuk
Super leuk, over atomen enzo.... :)
Vandaag gaan we het vooral hebben over waar atomen nou eigenlijk uit bestaan.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je allemaal nog over straling?

Slide 3 - Tekstslide

Atomen 
Atomen zijn de bouwstenen van stoffen




Atomen kunnen verbindingen met elkaar aan gaan
Element (tabel 34): stof die uit één soort atomen bestaat


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

moleculen en atomen

Slide 8 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul water?

H2 O

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 9 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul lachgas?

N2 O

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 10 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul glucose?

C6H12O6

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 11 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul ethanol?

C2H6 O

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 12 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul testosteron?

C19H28 O2

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 13 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul olijfolie?

C18H34 O2

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

ingezoomde atoom
Als we inzoomen op een atoom zien we dat om de atoomkern elektronen zweven. 

Deze zijn negatief elektrisch geladen.

Slide 16 - Tekstslide

atoom

elektronen: negatief geladen

Protonen : positief geladen

Neutronen: neutraal geladen

Slide 17 - Tekstslide

bepaling onderdelen atomen (som)

In het periodiek systeem kan je vinden dat Oxygen (zuurstof) atoom nummer 8 heeft. 

Dit betekent dat hij 8 protonen heeft. 

Het aantal protonen is gelijk aan het aantal elektronen. 
Dus hij heeft ook 8 elektronen.


Slide 18 - Tekstslide

Binas tabel 34
Koolstof heeft atoom nummer 6 
Dus 6 protonen en 6 elektronen.

Slide 19 - Tekstslide

Massagetal berekenen
massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
atoomnummer: aantal protonen in de kern

Slide 20 - Tekstslide

Koolstof
Waarom heeft koolstof het atoomnummer 6?
En de massa is 12, hoe kan dat?

Slide 21 - Tekstslide

Een natrium (Na) atoom heeft 11 protonen en 13 neutronen. Wat is het massagetal?  

Slide 22 - Tekstslide

ijzer (Fe) heeft 28 neutronen. Wat is het massagetal?

Slide 23 - Tekstslide

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 1, 3 abc, 4

Zelfstandig werken: opdracht 12 t/m 16
Dit is ook het huiswerk

Klaar kijk na met een nakijkboekje
Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Slide 24 - Tekstslide

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
-uitleg 8.1 isotopen
- samen inoefenen
- zelfstandig werken

Slide 25 - Tekstslide

Koolstof
Waarom heeft koolstof het atoomnummer 6?
En de massa is 12, hoe kan dat?

Slide 26 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul water?

H2 O

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 27 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul lachgas?

N2 O

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 28 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul glucose?

C6H12O6

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 29 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul ethanol?

C2H6 O

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 30 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul testosteron?

C19H28 O2

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 31 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul serotonine?

C10H12N2O

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 32 - Tekstslide

Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul olijfolie?

C18H34 O2

En uit hoeveel elementen bestaat dit molecuul?

Slide 33 - Tekstslide

ijzer (Fe) heeft 28 neutronen. Wat is het massagetal?

Slide 34 - Tekstslide

Een natrium (Na) atoom heeft 11 protonen en 13 neutronen. Wat is het massagetal?  

Slide 35 - Tekstslide

Leerdoelen
Paragraaf 1: Atomen als stralingsbron.

8.1.1 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met ‘natuurlijk radioactief’ en ‘kunstmatig radioactief’.
8.1.2 Je kunt het verschil toelichten tussen de moleculen van een verbinding en de moleculen van een element.
8.1.3 Je kunt beschrijven hoe atomen zijn opgebouwd uit drie verschillende kleinere deeltjes.
8.1.4 Je kunt de overeenkomsten en de verschillen noemen tussen de isotopen van één element.


Slide 36 - Tekstslide

Atoommodel
Rood: protonen (positief geladen)
Geel: neutronen (geen lading)
Blauw: elektronen (negatief geladen)

Slide 37 - Tekstslide

Atoomnummer
Atoomnummer = aantal protonen

Slide 38 - Tekstslide

Maasaagetaal
Heet maasageetal ies heet tootal antaal deltjes in dte aatoomkern. 

Masasageetal = prootoonen + neurronen Bienaas teebal 25

dte maasaa vaan elektronen is zo kleejn det daze te verwaarlozen is ein des nyt mie woord gererkeedt.

Slide 39 - Tekstslide

Isotopen
Isotopen zijn atomen van dezelfde atoomsoort maar met een andere massa

Dus bijvoorbeeld koolstof-12:
Koolstof heeft altijd 6 protonen, C-12 heeft 6 neutronen

C-13 heeft nog steeds 6 protonen, maar 7 neutronen

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Isotopen

Slide 42 - Tekstslide

Isotopen
De meeste elementen hebben meerdere isotopen. 

Isotopen hebben hetzelfde aantal protonen
maar een ander aantal neutronen

Isotopen hebben dus hetzelfde atoomnummer, maar een 
ander massagetal.

Slide 43 - Tekstslide

Radioactieve stoffen

Henri Becquerel ontdekt dat sommige stoffen ioniserende straling hebben in 1896.

Hij noemt dit Radioactief.



Slide 44 - Tekstslide

Radioactiviteit
Natuurlijk radioactief vs kunstmatig radioactief

Slide 45 - Tekstslide

ioniserende straling
Sommige isotopen stralen ioniserende straling (radioactief) uit. Bv C14, dit is een radioactieve isotoop van koolstof C.

Deze straling zorgt ervoor dat de bouwstenen van de moleculen veranderen : de atomen veranderen.
Dit leidt tot dna schade.

Slide 46 - Tekstslide

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 2 en 10

Zelfstandig werken: de rest van de opdrachten van par 1
Dit is ook het huiswerk

Klaar kijk na met een nakijkboekje
Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Slide 47 - Tekstslide

Een atoom heeft 9 protonen in de kern. Welk element is dit?

Slide 48 - Tekstslide

atoomkern
De kern is opgebouwd uit 2 onderdelen namelijk neutronen en protonen

De protonen zijn positief geladen (tegenovergestelde van elektronen)

Neutronen zijn neutraal geladen (dus niet positief maar ook niet negatief)


Slide 49 - Tekstslide