Na deze les weet ik waarom luisteren en vragen belangrijk is
Na deze les ken ik de verschillende soorten vragen
Na deze les weet ik hoe ik om moet gaan met feedback Na deze les weet ik wat een overleg is
Slide 11 - Tekstslide
Samenwerken
Slide 12 - Woordweb
Beroepshouding
Verantwoordelijkheid
Persoonlijke eigenschappen
- Je kunt goed met mensen omgaan
- Je bent beleefd
- Je houdt je aan de afspraken
- Je bent zorgvuldig
- Je bent een doorzetter
Je bent precies
Je voelt je verantwoordelijk voor je werk
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 1.
Het is je vierde week bij je stagebedrijf. Het werd alleen niet iets te laat en te gezellig gisteren. Je hebt je wekker niet gehoord en bent wordt van schrik wakker. Je kleedt je snel aan en stapt op de fiets. Doordat je je wekker niet gehoord hebt, ben je een half uur te laat bij je stagebedrijf.
Wat vind je van deze beroepshouding?
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 2.
Helaas word je 's morgens wakker met koorts en een flinke verhoudheid. Je neemt direct contact op met het stagebedrijf. Je meldt je ziek, maar aan de telefoon geef je ook zelf aan dat je 's avonds contact opneemt om te vertellen hoe het met je gaat.
Wat vind je van deze beroepshouding?
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht 3.
Bedenk vier persoonlijke eigenschappen die goed van pas komen als je in een magazijn werkt.
Slide 16 - Tekstslide
Huisregels
Ieder bedrijf heeft bepaalde regels waaraan iedereen die in het bedrijf komt of werkt.
Waarom hebben bedrijven regels?
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeelden huisregels personeel
- Je mag je mobiel niet gebruiken op de werkvloer
- De kantine moet schoon achtergelaten worden
- Ziek melden moet voor 9.00 uur gebeuren bij de bedrijfsleider
- Niet eten en drinken in het magazijn
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeelden huisregels bezoekers
- Melden bij de receptie
- Bezoekers mogen alleen onder begeleiding het magazijn in
- Niet eten in het laaddock
- Chauffeurs mogen niet parkeren op het bedrijfsterrein
Slide 19 - Tekstslide
Huisregels voor personeel
A
Melden bij de receptie
B
Ziekmelden moet voor 9 .00 uur gebeuren
C
Alleen toegang in het magazijn onder begeleiding
D
Niet eten in het laaddock
Slide 20 - Quizvraag
Communicatie
Om het werk goed te doen, moet je praten en overleggen met collega's.
Slide 21 - Tekstslide
Vormen van communicatie
Interne & Externe communicatie
Een- en twee zijdige communicatie
Formeel en informele communicatie
Verbaal en non-verbaal
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht 4.
Welke vorm van communicatie
- Communicatie tussen jou en je collega's
- Communicatie richting de klant
- E-mail met informatie over het personeelsfeest
- Voortgangsgesprek
- Gesprek over het weer
- Officiële waarschuwing bij meerdere malen te laat komen
- Onderuit gezakt zitten bij een werkoverleg
Slide 23 - Tekstslide
Voordelen mondelinge communicatie
- Snel en makkelijk
- Meteen toelichten mogelijk
- Snel vragen beantwoorden mogelijk
- Meteen te controleren of boodschap is begrepen
Nadelen mondelinge communicatie
- Kans aanwezig dat boodschap snel wordt vergeten
- Kans dat ontvanger slecht luistert
- Bijsturen en controle lastig
Slide 24 - Tekstslide
Voordelen van schriftelijke communicatie
- Altijd te raadplegen
- Te controleren door de zender
- Makkelijk aan meer ontvangers tegelijk te geven
-Dwingt de zender eerst goed over de boodschap na te denken
Nadelen van schriftelijke communicatie
- Kost meer tijd dan mondelinge communicatie
- Zender moet boodschap precies onder woorden brengen zodat deze helder is
- Ontvangers voelen zich minder betrokken
- Kans dat niet iedereen de boodschap goed begrijpt
Slide 25 - Tekstslide
Leg uit hoe een goede communicatie bijdraagt aan een goeie samenwerking
Slide 26 - Open vraag
Luisteren en vragen
'Door te luisteren laat je merken dat je de ander opmerkt, waardoor die zichzelf beter kan zien en accepteren'
Slide 27 - Tekstslide
Luister tips
1. Kijk de ander tijdens het gesprek regelmatig aan.
2. Laat met je houding zien dat je luistert en belangstelling hebt
3. Dwaal niet af met je gedachten
4. Vat samen om te controleren of je alles begrepen hebt
5. Stel vragen om meer te weten te komen
6. Stel vragen om te controleren of je goed geluisterd hebt
Slide 28 - Tekstslide
Soort vragen
Open vragen Welke orders moeten als eerste verzameld worden?
Gesloten vragen
Is deze order klaar om gecontroleerd te worden?
Gerichte vragen
Met welke vorkheftruck leverancier wordt hier gewerkt?
Suggestieve vragen (sturende vragen)
Denk je niet dat het veel handiger is om een stapelaar te gebruiken in plaats van een pompwagen?
Controlevragen
Als ik goed begrijp, dan bedoel je dat deze order nog niet volledig verzameld is?
Verzoeken Is het mogelijk om in het weekend van 19 juli vrij te krijgen voor de Zwarte Cross?
Slide 29 - Tekstslide
Opdracht 5.
Oefen in groepjes van vier de verschillende soorten vragen.
Stel elkaar allemaal een open vraag, gesloten vraag, gerichte vraag, suggestieve vraag, een controle vraag en een verzoek. (Schrijf deze vragen ook even op, papier of Word)
Onderwerpen: Vakantie, hobby's, afgelopen weekend of stagebedrijf.
Slide 30 - Tekstslide
Omgaan met feedback
Feedback is een terugkoppeling.
Positieve of negatieve feedback.
Slide 31 - Tekstslide
Overleggen
- Werkoverleg, vergadering over het werk:
Informatie uitwisselen
Problemen oplossen
Beslissingen nemen
van gedachten wisselen
medewerkers betrekken
- Rollen:
Voorzitter
Notulist
Deelnemer
Slide 32 - Tekstslide
Doelen van vandaag
Na deze les weet ik wat een beroepshouding is
Na deze les weet ik wat communicatie is
Na deze les weet ik waarom luisteren en vragen belangrijk is
Na deze les ken ik de verschillende soorten vragen
Na deze les weet ik hoe ik om moet gaan met feedback
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.