Doel: Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets in het verleden gebeurt is en NOG STEEDS bezig is, OF je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets BELANGRIJK is.
Je maakt de present perfect als volgt:
has/have + past participle
Je maakt een past participle doormiddel van
1. regelmatige werkwoorden: STAM (infinitive) + ed
2. onregelmatige werkwoorden: pagina 215 in je boek