§3.3 De opkomst van het Christendom

§3.3 De opkomst van het christendom
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§3.3 De opkomst van het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe joden in het Romeinse Rijk terechtkomen
- Wat het jodendom is
- Hoe het christendom ontstaat en verspreidt
- Hoe het christendom zich in het Oudheid ontwikkelt

Slide 2 - Tekstslide

Verdraagzaamheid
De Romeinen hebben tientallen goden
Dit maakt hen polytheïstisch
Veroverde volken mogen hun eigen goden blijven aanbidden
Er is dus godsdienstige verdraagzaamheid
Poly = veel
Theos = god
Polytheïsme = godsdienst met veel goden
Het toestaan van andere ideeën en geloven
Als je de Romeinse goden en de keizer ook maar aanbidt

Slide 3 - Tekstslide

Filmpje
Als je de keizer maar vereert

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat weet je over het
jodendom?

Slide 6 - Woordweb

Jodendom
In het gebied Judea wonen de joden
Kaart
Monotheïsme
De joden geloven maar in één god: Jahweh. Het geloof is dus monotheïstisch (mono = één). Ze weigeren dus ook de Romeinse keizer als god te vereren.
Heilige boeken
De joden halen de kennis over hun geloof uit heilige boeken. Deze boeken samen heten de Tenach. Het eerste deel, de Thora is het belangrijkst. Hierin staan de wetten van de joden.
Verlosser
De joden geloven dat god hun een land zou geven: Israël. Hiervoor moeten de joden eerst vrij worden, wat gedaan zou worden door een verlosser.

Slide 7 - Tekstslide

Jodendom
  • Het Christendom is ontstaan uit het Jodendom
  • 1750 v. Chr.
  • Monotheïstisch
  • Judea (nu Israël en Palestina)

Slide 8 - Tekstslide

Jodendom
Jodendom:
  1. Één god
  2. Leven volgens eigen leefregels
  3. Heilige boeken lezen

Slide 9 - Tekstslide

Joodse diaspora


  • De verspreiding van het Joodse volk over de hele wereld heet diaspora

Slide 10 - Tekstslide

Joodse Diaspora (verstrooiing)

Slide 11 - Tekstslide

Jodendom
  • Israël en Juda vielen onder Romeins bestuur.
  •  Joodse bevolking geloofde in 1 god= Jodendom.

Slide 12 - Tekstslide

Joden moeten in Judea hoge belasting betalen van de Romeinen. 

De Joden kom in opstand, maar de Romeinen drukken dit de kop in.

De Romeinen slopen Joodse tempels en nemen de schatten uit die tempels mee naar Rome

Slide 13 - Tekstslide

Romeinen verjagen joden
  • Veel joden werden vermoord, weggejaagd of als slaaf afgevoerd.

  • Joden kwamen in het hele Romeinse rijk en daarbuiten terecht.


  • De joden bouwden overal synagogen.


Slide 14 - Tekstslide

Wat weet je over het
christendom

Slide 15 - Woordweb

Jezus van Nazareth
Jezus van Nazareth is een jood in Judea
Hij zegt dat hij gods zoon is en zo weet wat god wil
Hij predikt dat als mensen goed leven, ze in de hemel komen
Veel joden zien Jezus als de beloofde verlosser

Slide 16 - Tekstslide

Christendom
Jezus' volgelingen noemen hem Christus: de koning
Zelf noemen ze zich christenen, volgers van het christendom
Christenen reizen rond om  het geloof te verspreiden
Ze schrijven het leven en de ideeën van Jezus op in de Bijbel
Grieks voor 'de verlosser'

Slide 17 - Tekstslide

De beloftes van Jezus
Jezus belooft zijn volgelingen een koninkrijk van god
Iedereen zal daar gelijk zijn
Na de dood zullen zijn volgelingen eeuwig geluk hebben
Ze hoeven alleen maar goed te leven
Zoals in de Bijbel staat en zoals Jezus vertelt

Slide 18 - Tekstslide

Welke bevolkingsgroepen worden als eerste christen?
A
Soldaten en slaven
B
Armen en slaven
C
Rijken en soldaten
D
Rijken en ambtenaren

Slide 19 - Quizvraag

Waarom zouden vooral armen en slaven geluisterd hebben

Slide 20 - Open vraag

Jezus maakt vijanden
Jezus wordt bij veel mensen populair, maar maakt ook vijanden
Veel joodse leiders zijn bang dat Jezus hun plek inneemt
De Romeinen zijn bang dat hij politieke macht wil
Daarom wordt Jezus opgepakt en gekruisigd

Slide 21 - Tekstslide

Een kruisiging
De kruisiging
Een kleine misdadiger werd vastgemaakt met touw, maar Jezus met spijkers door zijn handen en voeten
Het probleem met een kruisiging is dat je moet kiezen tussen 2 opties:
- Je laat jezelf hangen, maar kan niet ademen
- Je trekt jezelf omhoog om te ademen, maar zet heel veel druk op je handen en voeten (pijn!)
Om Jezus belachelijk te maken zetten ze een bordje boven het kruis. Er stond "Jezus, de koning van de joden". Ook kreeg hij een kroon van doornen.
Voordat de spijkers erin werden geslagen werd Jezus wijn met kruiden aangeboden als verdoving. Deze sloeg hij af.
Jezus werd expres op een schuin stukje hout gezet zodat hij nooit echt kon steunen, maar altijd weggleed.

Slide 22 - Tekstslide

Filmpje
Goede vrijdag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Christenvervolging
Christen zijn in het Romeinse rijk is levensgevaarlijk
Net als de joden geloven de christenen niet in de keizer
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 25 - Tekstslide

Filmpje
Christenvervolgingen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Staatsgodsdienst
Keizer Constantijn stopt de vervolgingen in 313
In 392 wordt christendom zelfs de staatsgodsdienst
Alleen christendom was toegestaan en tempels worden kerken
Bisschoppen worden de leiders, de belangrijkste is de paus

Alle andere geloven worden verboden

Slide 28 - Tekstslide

Filmpje
De paus

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
timer
2:00

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 1 t/m 8 van §3.3
Volgende les SO §3.1 en §3.2

Slide 32 - Tekstslide