materiaal studiedag

Burgers en stoommachines

De Sociale Kwestie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines

De Sociale Kwestie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze lessenserie kun je 
herkennen en uitleggen 
*  wat de sociale kwestie was
*  wat het liberalisme inhield
* wat het Marxisme inhield

Slide 3 - Tekstslide

Waaraan denk jij bij:
sociale kwestie

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

'Amsterdam, een kolere stad'
documentaire over de armoede in A'dam in de 19e eeuw (10 min)
schooltv

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

0

Slide 16 - Video

Wat weten we van staatsinrichting?

Slide 17 - Tekstslide

Waaraan denken we bij:
parlement

Slide 18 - Woordweb

De monarchie in Nederland dateert van
A
1917
B
1795
C
1813
D
1848

Slide 19 - Quizvraag

het parlement is
A
de regering
B
de Senaat
C
de Tweede Kamer
D
de ambtenaren

Slide 20 - Quizvraag

Thorbecke was
A
een liberaal
B
een socialist
C
een geestelijk leider
D
een feminist

Slide 21 - Quizvraag

De grondwet van 1848 kwam tot stand doordat:
A
de koning dat graag wilde
B
Thorbecke aan de macht kwam
C
het gewone volk dit eiste
D
er revolutie dreigde

Slide 22 - Quizvraag

Franse grammatica:
Vervoeging van werkwoorden

Slide 23 - Tekstslide

Algemeen:
  • er zijn in het Frans twee soorten werkwoorden: 
  • 1. regelmatige werkwoorden
  • 2. onregelmatige werkwoorden
  • Daarnaast eindigen alle werkwoorden op:
  • - er
  • - re
  • -   ir 


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

persoonlijke voornaamwoorden:

  • je
  • tu
  • il
  • elle
  • on
  • nous
  • vous
  • ils
  • elles


vertaling:

  • ik
  • jij
  • hij
  • zij
  • men
  • wij
  • jullie of u
  • zij (mannelijk)
  • zij (vrouwelijk)

Slide 27 - Tekstslide

onregelmatige ww in de présent:
  • être (zijn):
  • je suis
  • tu es
  • il est / elle est / on est
  • nous sommes
  • vous êtes
  • ils sont / elles sont

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide