Page 5 à 9
1. Op pagina 5 worden er een goed beeld gegeven van de verhouding vader/zoon. Kun je
drie voorbeelden noemen waar Moïse over klaagt met betrekking tot zijn vader?
2. Je maakt kennis met Monsieur Ibrahim, die eigenaar is van een winkeltje waar Moïse
iedere dag zijn boodschappen doet. Waarom koopt Moïse eigenlijk iedere dag zijn
boodschappen?
3. Je leest dat Moïse is begonnen met stelen bij monsieur Ibrahim. Wat bracht hem ertoe zo
te handelen? En als jij voor deze keuze stond, wat zou jij in zijn plaats hebben gedaan? Leg
dit uit.
4. Wat wil het zeggen als mensen uit deze buurt je “Arabe” noemen?