H4 de Rechtsstaat

H4 De Rechtsstaat

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H4 De Rechtsstaat

Slide 1 - Tekstslide

H4 De Rechtsstaat
Over de rechtsstaat heb je vorig jaar al veel geleerd. Wat weet je nog?
vul dat in op de volgende dia.

Slide 2 - Tekstslide

de rechtsstaat

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Grondbeginselen (uitgangspunten)
1. geweldsmonopolie
2. OH heeft twee taken
a. rechtsbescherming
b. rechtshandhaving
3 trias politica
4. legaliteitsbeginsel
5. onafhankelijke rechters
6. grond- of vrijheidsrechten
alleen de overheid heeft het recht geweld te gebruiken
deze twee taken zorgen regelmatig voor een dilemma in onze rechtsstaat wanneer de overheid harder in moet grijpen dan wij als burgers fijn vinden. Waar ligt de grens tussen handhaving van de orde en het overtreden van onze burgerrechten. Denk aan bijv. aan afluisterpraktijken van de overheid om terroristen sneller op te sporen maar tegelijkertijd onschuldige burgers afluitsterd.
de machten in een rechtsstaat zijn gescheiden in:
1. rechterlijke macht: onafhankelijke rechters
2. uitvoerende macht: ministers en ambtenaren
3 wetgevende macht: ministers en 1e en 2e kamer
Zoals je ziet is in Nederland de trias politica niet helemaal goed uitgevoerd maar de basis is er wel
3 gescheiden machten waarbij de burger altijd het recht heeft om naar de rechter te stappen. De hoogste bestuursrechter is de Raad van State
het legaliteitsbeginsel moet ons burgers beschermen tegen willekeurig overheidsoptreden. Het bestaat uit 2 punten:
1. je mag alleen gestraft worden voor datgene dat in de wet strafbaar is gesteld
2. ook de overheid moet zich aan de wet houden

Slide 5 - Tekstslide

Wie is er politiek verantwoordelijk voor het werk van het Openbaar Ministerie?
A
de minister van binnenlandse zaken
B
de tweede kamer
C
de minister van politiezaken
D
de minister van justitie

Slide 6 - Quizvraag

leg uit waarom het zo belangrijk is dat rechters voor het leven worden benoemd en dat de regering hier geen invloed op kan uitoefenen?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Waar staan de belangrijke beginsels van de rechtstaat in (zoals recht op een eerlijk proces en onschuldpresumptie)?
A
wetboek van strafrecht
B
wetboek van strafvordering
C
grondwet
D
burgerlijk wetboek

Slide 9 - Quizvraag

Wat verstaan we onder onschuldpresumtie?

Slide 10 - Open vraag

In paragraaf 4.3 vind je spanningen binnen de rechtsstaat, Schrijf ze op, beschrijf ze en bepaal of het om een dilemma of spanningen gaat?

Slide 11 - Open vraag

Het OM beslist dat een verdachte niet voor de rechter hoeft te verschijnen
A
legaliteitsbeginsel
B
eerlijkheidsbeginsel
C
opportuniteitsbeginel
D
gelijkheidsbeginsel

Slide 12 - Quizvraag

als het goed is weet je:

  1. wat de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn.
  2. wat het dilemma van rechtsbescherming en rechtshandhaving inhoud
  3.  het verschil tussen wetboek van strafrecht en strafvordering
  4. beginsels van de rechtsstaat op te noemen
  5. dilemma's en spanningen van de rechtsstaat op te noemen

Slide 13 - Tekstslide