Verschillende soorten genotsmiddelen opnoemen, toelichten wat de gevaren ervan zijn bij (veelvuldig) gebruik ervan en een verslaving herkennen.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Genotsmiddelen wat zijn het?
A
producten die je neemt om je goed te laten voelen
B
Producten die je neemt om je slecht te voelen
C
Middelen die goed voor je zijn
D
Middelen die slim zijn om te gebruiken
Slide 7 - Quizvraag
Wat is geen genotsmiddel
A
wijn
B
wiet
C
bier
D
water
Slide 8 - Quizvraag
Welke stof is verslavend in een sigaret?
A
Koolstofmonoxide
B
Nicotine
C
Teer
D
De rook
Slide 9 - Quizvraag
De genotmiddelen die in Nederland als drugs worden beschouwd, staan in de
A
Genotsmiddelenwet
B
Opiumwet
C
Drugswet
D
Wietwet
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een tolerantie voor drugs?
A
Je kunt het niet meer voelen
B
Je kan er niet tegen
C
Je moet steeds meer gebruiken om te voelen
D
Je hebt een bad trip
Slide 11 - Quizvraag
Alcohol is:
A
Niet verslavend
B
Alleen geestelijk verslavend
C
Alleen lichamelijk verslavend
D
Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn de gevolgen van een gameverslaving?
A
Je hebt meer energie
B
Je schoolprestaties verbeteren
C
Je ziet je vrienden meer
D
Je schoolprestaties verslechteren
Slide 13 - Quizvraag
Waarom dit onderwerp?
Je komt er misschien in aanraking mee..(of al geweest)
Je kan iemand helpen of jezelf later
Het onderwerp is een onderdeel van je burgerschap examen
Slide 14 - Tekstslide
Hoe ziet de les eruit?
Lesdoel toelichten (1min).
Theorie bespreken (5min).
Werkvorm uitleg (2 min).
Samen oefenen (5 min).
In 2 groepen werkvorm uitvoeren (15 a 20 min).
Evalueren van de les (5 min).
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoel
Ik kan na de les: Verschillende soorten genotsmiddelen opnoemen, toelichten wat de gevaren ervan zijn bij (veelvuldig) gebruik ervan en een verslaving herkennen.
Slide 16 - Tekstslide
Theorie van vandaag
Wat zijn genotsmiddelen? (en soorten).
Wat zijn gevaren bij veelvuldig gebruik?
Wat is een Verslaving?
Slide 17 - Tekstslide
Wat zijn genotsmiddelen
Veel mensen drinken koffie om wakker te worden, of een glas bier/wijn om te ontspannen. Ook gebruikt men soms drugs zoals xtc of wiet. Het is ongezond om te veel genotsmiddelen te gebruiken. Sommige genotsmiddelen zijn daarom verboden. Sigaretten en alcohol zijn bijvoorbeeld verboden voor mensen onder 18 jaar
Genotsmiddelen zijn dus middelen waardoor jij je anders gaat voelen. Bijvoorbeeld rustiger of drukker.
Slide 18 - Tekstslide
Soorten genotsmiddelen
Hieronder staan een aantal voorbeelden. Er bestaan nog veel meer. Ze kunnen je oppeppen, verdoven of je beleving veranderen
Alcohol
Energy drank
Koffie
Sigaretten
Wiet
Medicijnen
Xtc
Cocaine
Lachgas
GHB
Slide 19 - Tekstslide
Gevaar bij veelvuldig gebruik
Bij vaak gebruik kan het gevaarlijk zijn voor je lichaam en geest.
Je lichaam raakt uitgeput/ziek.
Je kan contact met mensen om je heen kwijtraken.
Het kost vaak veel geld en je kan daardoor in de schulden komen. Uiteindelijk kan iemand het gebruik niet meer stoppen en raakt hij/zij verslaafd aan het middel
Slide 20 - Tekstslide
Verslaving - definitie
Verslaving is: Als je niet meer zonder het middel kan. Als je het middel niet gebruik kan je: onprettig voelen, onrustig, trillen, zweten etc.
Voorbeeld: Je drinkt eerst een paar drankjes per week, na een lange tijd heb je er steeds meer nodig per week / elke dag om je goed/ontspannen etc te voelen zoals eerst.
Slide 21 - Tekstslide
Verslaving - 4 Kenmerken
Je hebt een sterk verlangen ernaar (je hebt er constant zin in).
Je lichaam heeft er steeds meer van nodig en ook vaker.
Je raakt geïsoleerd van je vrienden en familie. (minder contact).
Het gaat niet goed op school, thuis, werk etc.
Slide 22 - Tekstslide
Verslaving - Soorten?!
Je kan niet alleen verslaafd raken aan genotsmiddelen. Maar bijvoorbeeld ook aan: Gokken, Gamen, sport/fitness Shoppen, Eten, Social Media,
Zulke verslavingen kunnen net zulke erge gevolgen hebben als genotsmiddelen.
Slide 23 - Tekstslide
De Placemat
Uitleg Werkvorm
&
Samen eentje oefenen
Daarna
Uitvoeren van de opdracht &
Korte bespreking
Leerling 1
Leerling 4
Leerling 2
Leerling 3
Eindantwoord
Slide 24 - Tekstslide
De Placemat 1
Wij gaan zo aan de slag met de placemat methode
Jij bent de eigenaar van een vlak
Iedereen heeft dezelfde vragen
Je hebt ongeveer 5 min om de vragen voor jezelf beantwoorden. Met behulp van het internet.
Leerling 1
Leerling 4
Leerling 2
Leerling 3
Eindantwoord
Slide 25 - Tekstslide
De Placemat 2
Na de 5 minuten....
Gaan jullie de vragen en antwoorden bespreken en overleggen jullie met elkaar wat jullie als eindantwoord gaan opschrijven bij elke vraag.
Dit doen jullie in het midden!
Leerling 1
Leerling 4
Leerling 2
Leerling 3
Eindantwoord
Slide 26 - Tekstslide
De Placemat
Het is belangrijk dat tijdens het bespreken van de antwoorden dat..:
Iedereen aan de beurt komt
Je de vragen 1 voor 1 bespreekt
De ander laat uitspreken! Ook al heeft hij/zij een ander antwoord als jij.
Leerling 1
Leerling 4
Leerling 2
Leerling 3
Eindantwoord
Slide 27 - Tekstslide
Samen oefenen
Gamen Placemat
1. Info zoeken 2. Vragen beantwoorden
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
1. Hier komt jullie antwoord als groep
1. Hoe kunnen games ervoor zorgen dat je verslaafd
kan raken? Eigen antwoord.
1. Hoe kunnen games ervoor zorgen dat je verslaafd kan raken? Eigen antwoord
Slide 30 - Tekstslide
Vragen placemat
Jij hebt genotsmiddel......Alcohol / Lachgas
1. Waarom kan je ..... een genotsmiddel noemen?
2. Schrijf minimaal 2 lichamelijke gevolgen op van ......
3. Schrijf minimaal 2 geestelijke gevolgen op van ....
4. Wat voor hulp kan hij/zij zoeken om af te komen van een verslaving?
Slide 31 - Tekstslide
Herhaling werkvorm + afspraken
Slide 32 - Tekstslide
Start werkvorm
5 Minuten: Eigen vragen beantwoorden.
15 minuten: Overleggen en eindantwoorden opschrijven.
timer
5:00
timer
15:00
Slide 33 - Tekstslide
Bespreken van de antwoorden
Per groep gaan we de vragen af.
Slide 34 - Tekstslide
Leerdoel
Ik kan na de les: Verschillende soorten genotsmiddelen opnoemen, toelichten wat de gevaren ervan zijn bij (veelvuldig) gebruik ervan en een verslaving herkennen.
Slide 35 - Tekstslide
De uitrijkaart
Jullie krijgen van mij allemaal een uitrij kaart
Je schrijft op:
1. Tips voor mij en de les
2. De tops, wat ging er goed
3. Of je het lesdoel hebt behaald?
4. Nog vragen die je hebt
Slide 36 - Tekstslide
Klassikale terugblik
Je hebt elk een magneetje met je naam erop.
Je plaatst jouw naam op het bord waarvan jij vind dat het beste past.
Kijk naar de verticale lijn en de horizontale lijn.
Ik geef nu een voorbeeld hiervan. Daarna mogen jullie!