Woordenschat hoofdstuk 2

Ken jij de woorden van hoofdstuk 2 al?
Beantwoord de vragen 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Ken jij de woorden van hoofdstuk 2 al?
Beantwoord de vragen 

Slide 1 - Tekstslide

El nieto
A
De schoonzoon
B
Het kleinkind
C
De kleindochter
D
De stiefzoon

Slide 2 - Quizvraag

Mi hermano
A
mijn broer
B
mij broer
C
ik broer
D
me broer

Slide 3 - Quizvraag

Cuándo
A
waar
B
wanneer
C
waarom
D
hoe

Slide 4 - Quizvraag

quién
A
wie
B
wiens
C
welke
D
hoeveel

Slide 5 - Quizvraag

El yerno
(la traducción con artículo)

Slide 6 - Open vraag

rubio

Slide 7 - Open vraag

La estación (invierno, verano,..)
(la traducción con artículo)

Slide 8 - Open vraag

el trabajo
(la traducción con artículo)

Slide 9 - Open vraag

Más alto

Slide 10 - Open vraag

Los padres
(la traducción con artículo)

Slide 11 - Open vraag

El cuñado
(la traducción con artículo)

Slide 12 - Open vraag

La hija
(la traducción con artículo)

Slide 13 - Open vraag

Los lentes
(la traducción con artículo)

Slide 14 - Open vraag

Agosto

Slide 15 - Open vraag

julio

Slide 16 - Open vraag

el otoño

Slide 17 - Open vraag

La primavera

Slide 18 - Open vraag

libre

Slide 19 - Open vraag

La taza
(la traducción con artículo)

Slide 20 - Open vraag

tarde

Slide 21 - Open vraag

En realidad (actually)

Slide 22 - Open vraag

Hoe laat is het?
13:25
A
Het is dertien uur vijfentwintig
B
het is vijf voor half twee
C
Het is vijf voor half een
D
het is vijf over half twee

Slide 23 - Quizvraag

Hoe laat is het?
15:40
A
Het is twintig voor vier
B
het is tien over half drie
C
het is tien over half vier
D
het is twintig over vier

Slide 24 - Quizvraag

Hoe laat is het?
20:35
A
het is vijf voor half negen
B
het is vijf over half negen
C
het is vijfentwintig voor negen
D
het is vijf voor negen

Slide 25 - Quizvraag