Burgerschap Kies 1. Thema 5: Werken Les 1 werken

Burgerschap 
Thema: Werken
les 1: werken
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap 
Thema: Werken
les 1: werken

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
in deze les leer je:

- dat je verschillende dingen belangrijk kunt vinden aan werk
- wat een werknemer is en wat een werkgever is
- wat met stage lopen wordt bedoeld


Slide 2 - Tekstslide

Wat voor werk zou jij graag willen doen?

Slide 3 - Tekstslide

werken
Als je klaar bent met school, ga je waarschijnlijk werken. Wat voor werk je wilt doen hangt af van wat je leuk vindt en waar je goed in bent. Als je het bijvoorbeeld leuk vindt om met je handen te werken en goed bent met hout, wil je misschien als timmerman werken. 

Voor veel banen moet je een opleiding hebben gedaan. Als je bijvoorbeeld in de keuken van een restaurant wilt werken, moet je een horeca-opleiding hebben gevolgd. 

Slide 4 - Tekstslide

Waar ben jij goed in?

Slide 5 - Tekstslide

werknemer en werkgever
Als je bij een bedrijf of organisatie werkt, ben je een werknemer. Je werkt dan voor een baas. 
Het bedrijf waarvoor je werkt, is jouw werkgever. Als je bijvoorbeeld bij een supermarkt werkt, is die supermarkt jouw werkgever. 

Tijdens je opleiding kun je stage lopen. Stage lopen betekent dat je bij een bedrijf leert wat het werk inhoudt en hoe het is om bij een bedrijf te werken. Als je bijvoorbeeld een opleiding tot bloemist volgt, kun je bij een bloemenwinkel stage lopen. 

Slide 6 - Tekstslide

stelling:

Als ik geen geld nodig zou hebben, zou ik niet gaan werken.

Slide 7 - Tekstslide

stelling:

Ik vind vrije tijd belangrijker dan werken.

Slide 8 - Tekstslide

stelling: 

Ik zou me heel nutteloos voelen als ik geen 
werk had.

Slide 9 - Tekstslide

opdracht


Opdracht 1 op blz 135 en 136 in je boek. 

Slide 10 - Tekstslide

opdracht 3
Stagelopen:
  • Waar heb je stagegelopen?
  • Wat moest je doen?
  • Wat vond je leuk?
  • Wat vond je moeilijk?
  • Wat heb je geleerd?
  • Zou je later op de stageplek willen werken?
  • Vind je dat je betaald moet krijgen voor je stageplek?

Slide 11 - Tekstslide

lesdoel bereikt?
jij weet nu:

- dat je verschillende dingen belangrijk kunt vinden aan werk.
- wat een werknemer is en wat een werkgever is. 
- wat met stage lopen wordt bedoeld. 

Slide 12 - Tekstslide