In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Indonesisch Nationalisme
4.6 D Indonesië (1870-1945)
Slide 1 - Tekstslide
Tijdens het Cultuurstelsel (1830-1870) moesten de Javaanse boeren producten aan Nederland leveren.
Welke producten waren dat?
A
aardappels en vlees
B
specerijen
C
brood en groente
D
koffie en suiker
Slide 2 - Quizvraag
Tijdens het Cultuurstelsel kregen de Javaanse vorsten geld van het Nederlandse bestuur.
Dit geld noemen we:
A
batig slot
B
plantloon
C
cultuurprocenten
D
pacht
Slide 3 - Quizvraag
De Javaanse vorsten dwongen de boeren meer te verbouwen dan eigenlijk verplicht was. Dit leverde de vorsten extra geld op.
De stelling is:
A
goed
B
fout
Slide 4 - Quizvraag
Waarom leidde het Cultuurstelsel tot hongersnoden?
Omdat de boeren
A
minder geld gingen verdienen.
B
steeds minder zin kregen om te werken.
C
veel producten voor de export moesten leveren
Slide 5 - Quizvraag
Een groep leden van de Tweede Kamer vond halverwege de 19e eeuw dat de Nederlandse regering moest stoppen met het Cultuurstelsel. Deze groep wilde dat zelfstandige ondernemers een bedrijf in Indonesië konden beginnen.
Hoe noemen we deze groep?
A
liberalen
B
communisten
C
socialisten
D
confessionelen
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier Nederland zijn macht uitbreidde en welke gevolgen dit had voor de bevolking van Indonesië
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Vanaf 1870: Nederland breidt zijn macht uit
Grote vraag naar grondstoffen uit Nederlands-Indië (olie, tin, rubber)
Bouw van het Suez-kanaal zorgt voor goede én veel kortere route naar Nederlands-Indië
Modern-imperialisme: uitbreiding van het aantal kolonies door Europese landen
Slide 10 - Tekstslide
Ethische politiek
Ontstaat rond 1900 in Nederland
Nederland wil iets terugdoen voor de Indonesische bevolking (Ereschuld)
Beschaving en cultuur bij brengen
Slide 11 - Tekstslide
De Ethische politiek bestond uit:
Verbetering van het onderwijs in Nederlands-Indië
Irregatie aanleggen voor betere oogsten
Emigratie bevorderen van dichtbevolkte naar dunbevolkte gebieden
Verbetering gezondheidszorg
Slide 12 - Tekstslide
De gevolgen van beter onderwijs
Sommige Indonesiërs gingen in Nederland studeren;
..en leren daar over vrijheid en democratie
Gevolg: ontstaan nationalisme in Nederlands-Indië
Let op: Ook in andere kolonies ontstaat nationalisme
Slide 13 - Tekstslide
In India, een Britse kolonie, leidde Mahatma Gandhi de onafhankelijkheidsstrijd van de nationalisten.
Voor de nationalisten in Indonesië een groot voorbeeld voor hun strijd.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe gaat Nederland om met het opkomend nationalisme?
Gematigde nationalisten mogen meepraten in de Volksraad (1918)
Voorlopig geen onafhankelijkheid (“Duurt nog wel een paar honderd jaar.”)
Volksraad stelt niet veel voor: mag alleen advies geven aan de regering
Slide 15 - Tekstslide
Gevolgen
Radicalisering: geen samenwerking meer met de Nederlanders
(Gewapende) strijd voor onafhankelijkheid, bijvoorbeeld met een opstand
Partai Kommunis Indonesia (PKI)
Partai Nasional Indonesia (PNI)
Slide 16 - Tekstslide
Reactie Nederland
Partijen worden verboden: PKI (1927), PNI (1931)
Leiders worden gevangen gezet: Soekarno en Hatta (PNI)
Alleen gematigde groepen werden toegestaan
Slide 17 - Tekstslide
De Japanse bezetting
Strijd tussen Nederland en Japan duurde van januari-maart 1942
Veel Nederlanders worden gevangen gezet in de interneringskampen (Jappenkampen)
Soekarno en Hatta worden vrijgelaten en gaan met Japanners samenwerken (in ruil voor onafhankelijkheid)
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Jappenkampen
Interneringskampen in het door Japan bezette Nederlands-Indië
Slide 20 - Tekstslide
Leven in de Jappenkampen (1)
Kampen voor zowel krijgsgevangenen als burgers; mannen en vrouwen
Lijfstraffen
Honger (bubur atji: "stijfselpap")
Dwangarbeid (bijvoorbeeld werken aan de beruchte Dodenspoorlijn: Birmaspoorlijn)
Slide 21 - Tekstslide
Leven in de Jappenkampen (2)
Slechte hygiëne en huisvesting
Ziekte (dysentrie = zware diarree)
Gedwongen prostitutie (Troostmeisjes)
Ongeveer 25.000 Nederlanders zijn omgekomen in de Jappenkampen